Recensie: Esther Gerritsen – De trooster
Verlossing in een lamskotelet
Als de door affaires geplaagde politicus Henry Loman op retraite gaat in een klooster is het bij toeval Jacob die hem naar zijn kamer brengt. Jacob is onderdeel van de kloostergemeenschap, maar is geen broeder: ‘Officieel besta ik in hun gemeenschap niet.’ Sinds zijn geboorte heeft Jacob een scheef gezicht en hij is eraan gewend dat hij alleen al daardoor een andere plek inneemt in de samenleving. Als een soort klusjesman in het klooster koestert Jacob zijn uitzonderingspositie. Daar komt een einde aan als Henry Loman juist hem als zijn leidsman kiest.
De trooster leest mede dankzij de natuurlijke dialogen vlot weg, maar dat neemt niet weg dat er veel levensbeschouwelijke thema’s aan de orde komen. Esther Gerritsen heeft de roman gesitueerd rond Pasen, waardoor de eenzaamheid van Witte Donderdag, het lijden van Goede Vrijdag, de wederopstanding met Pasen vol zondebesef en vooral ook vergeving centraal staan. Grote woorden die normaal abstract blijven, maar juist omdat de leek Jacob de verhalen duidt voor Henry Loman gaan leven. ‘Die verhalen te mogen vertellen aan een onwetende is ze opnieuw scheppen.’
Gaandeweg wordt duidelijk dat de grootste verandering niet plaatsvindt bij Henry Loman die de retraite in het klooster heeft gezocht als een tijdelijke ontsnapping, in de zekerheid dat hij door zijn vrouw toch weer vergeven wordt voor zijn overspel. Het is juist Jacob die wordt beproefd. Zijn betrokkenheid bij het leven van Henry wordt zo groot dat hij uiteindelijk denkt dat hij de verlossing kan brengen als een soort pseudo-Christus. Dat beschrijft Gerritsen in een prachtige, groteske scène in de keuken waarin Jacob de woorden uit de Bijbel letterlijk gaat nemen. Het bloed van het lam dat alle zonden wegneemt, een verwijzing naar het lijden van Jezus, zoekt Jacob met een groot keukenmes in een lamskotelet. Het enige bloed dat vloeit is echter van zichzelf omdat hij in zijn eigen vinger snijdt.
Het prettige aan De trooster is dat er geen eenduidige religieuze boodschap in zit. De hoofdpersoon blijft een buitenstaander. Hoewel hij tot de gemeenschap van de broeders behoort, zonder broeder te zijn, brengt hij een avond buiten het klooster door en moet zich te weer stellen tegen de verlokkingen van de wereld. Jacob is door Henry meegenomen naar het heidense paasvuur en raakt door het vuur, de muziek en de drank in vervoering, maar blijft aan het eind van de avond wel alleen over. Tot hij weer wordt teruggevoerd naar zijn vergevingsgezinde broeders. Is de kloostercel een gevangenis of een veilige haven voor hem? De twijfel van Jacob houdt hem, godzijdank, menselijk.
Coen Peppelenbos
Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 23 maart 2018.