Recensie: Joost Zwagerman – Duel
Gimmick als foefje
De nieuwe, in een oplage van 958.000 exemplaren verschenen roman van Joost Zwagerman speelt zich net als zijn beroemdste boek af in de wereld der moderne kunst. Gimmick! verscheen alweer ruim twintig jaar geleden. In Duel, het boekenweekgeschenk 2010, refereert de auteur aan het boek dat zijn doorbraak als romanschrijver betekende door twee keer het woord ‘gimmick’ te gebruiken, de eerste keer al op bladzijde 14 als van het werk van de jonge kunstenares Emma Duiker wordt gezegd dat het ‘een gimmick (is), een foefje, dat zij al jaren bezig was uit te melken.’
Daarmee is de toon gezet. Een gimmick is kennelijk iets om je laatdunkend over uit te laten. Ook de tweede keer dat het woord valt, is de connotatie negatief: ‘Dit project laat zich niet herhalen. Dan wordt het een gimmick.’
Emma Duiker zegt het nu zelf tegen museumdirecteur Jelmer Verhooff.
Het kunstje dat zij hem flikt, is bedoeld om ‘een meesterwerk te bevrijden uit die toonzalen van de musea. Is dat niet pas écht ontregelend?’
Want kunst moet toch zo nodig ontregelen? Ze noemt voorbeelden als kabouter Buttplug in Rotterdam, een opblaaskonijn, twee zusjes die hun ‘anorectische bottenlichaampjes tentoonstellen: ‘Kunst moet alles en iedereen ontregelen – maar kom niet aan de fetisjen in de musea.’
Zo tiert Emma Duiker nog een bladzijde door tegen Jelmer Verhooff, gevierd tentoonstellingsmaker, ooit directeur van de Kunstloods in Rotterdam en nu directeur van het Hollands Museum in Amsterdam. Verhooff is een volgeling van de Amerikaanse kunstcriticus Bernard Shorto sinds hij hem hoorde oreren over The End Of Art As We Know It.
Die Emma Duiker blijkt Shorto ook te kennen. Zij brengt het einde van de kunst zoals we die kennen in praktijk in een project dat zij maakt voor de tentoonstelling Duel. Met die tentoonstelling wordt de sluiting voor sloop en nieuwbouw van het museum ingeluid.
Het project van Emma bestaat eruit dat zij het werk Untitled No. 18 van Rothko ‘vertolkt’ door het na te schilderen, maar ze heeft het volgens Verhooff ‘niet zozeer gekopieerd als wel uitgebreid.’ In de tentoonstelling gaan echt en kopie ‘de confrontatie aan’ – om even in het jargon te blijven – zodoende volgens een recensent ‘een glimp van het sublieme van een van Rothko’s teerste, fragielste werken’ aanbiedend.
Het is de lezer van het boekenweekgeschenk dan allang duidelijk dat Joost Zwagerman de malle uitwassen van de hedendaagse moderne kunst met nauwelijks ingehouden sarcasme aan de kaak stelt, maar wat hij Emma Duiker laat doen is nog veel gekker dan een kunstenares die van haar gevilde kat een handtas maakt. Stiekem blijkt Duiker de echte Rothko te hebben omgeruild voor de ‘vertolkte’ Rothko en laat zij de echte op toernee gaan langs gemeenschapszaaltjes en jeugdgevangenissen op onbeduidende plekken in Europa, aldus Untitled No. 18 teruggevend aan de mensen.
Met superieure ironie beschrijft Zwagerman hoe Emma Duiker de directeur van het voor járen gesloten museum (in dit geval zoals we weten geen literaire hyperbool) in de houdgreep neemt. Ze gijzelt niet alleen het meesterwerk, maar ook Verhooff zelf. Hij staat, zonder dat hij er iets aan kan doen, voor het einde van zijn carrière zoals we die kennen.
Duel begint met een schitterend beeld: Jelmer Verhooff als kleine jongen die zich een grote vent voelt. ‘Hij zou de hele wereld laten zien wie hij was’ door onbevreesd van de hoge duikplank te springen, maar ‘vanaf het ogenblik dat (-) hij het water op zich af zag komen, wist hij dat hij een vreselijke vergissing had begaan.’ Je zou denken dat hij zich niet nog eens zo zou vergissen. Maar Joost Zwagerman laat hem nóg hoger klimmen zodat hij zichzelf des te dieper in de afgrond kan storten.
Een puik geschenk.
Frank van Dijl
Joost Zwagerman: Duel. CPNB. Boekenweekgeschenk 2010.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP/De Tijd, 10 maart 2010.