Recensie: Kerry Drewery – Cel 7
Het gerechtshof van het geweten
Wanneer multimiljonair en beroemdheid Jackson Paige vermoord wordt aangetroffen, dient de schuldige zich wel erg makkelijk aan. De zestienjarige Martha, het pistool nog in de aanslag, gaat onmiddellijk tot bekentenissen over. Martha wordt vanzelfsprekend gearresteerd, om vervolgens een onzekere toekomst tegemoet te gaan. In de futuristische maatschappij waarin Cel 7 zich afspeelt, zijn klassieke rechtbanken namelijk vervangen door een zogenaamd ‘democratische rechtssysteem’. Martha belandt in de eerste van zeven cellen. Gedurende een week zal het publieke debat geopend worden en krijgt iedere inwoner telefonisch een eigen stem om over het lot van de beklaagde te beslissen. Aangekomen in ‘Cel 7’ wacht Martha vrijspraak of executie. Het tv-programma met de veelzeggende titel Dood is gerechtigheid treedt zogenaamd als ‘go-between’ tussen publiek en beklaagde op, maar maakt zich in de praktijk openlijk schuldig aan voyeurisme en stemmingsmakerij. Bewijzen van schuld hoeven niet geleverd te worden, een onbevooroordeelde jury ontbreekt. Voorgewende ‘ervaringsdeskundigen’ leggen valse getuigenissen af, terwijl de gegoede klasse schaamteloos misbruik maakt van haar bevoorrechte positie om veelvuldig te stemmen en zo de uitslag te beïnvloeden. De tegenbeweging, bestaande uit therapeute Eve, Martha’s vriendje Isaac en enkele hoger opgeleiden, fulmineert wel tegen het corrupte rechtssysteem en de doorgedreven mediatisering, maar hun stem wordt nauwelijks gehoord. In tegenstelling tot Martha, die gaandeweg tot round character evolueert, blijven deze nevenpersonages voornamelijk toonbeelden van naïeve wereldverbeteraars.
Toch vormen dergelijke passages een interessante en zekere relevante kritiek op het schaamteloze gedrag van de modale burger, die zich door manipulatieve technieken en holle retoriek van op sensatie beluste media te makkelijk laat beïnvloeden. Hoewel die boodschap uit enkele sterk uitgewerkte scènes voldoende blijkt, belicht Drewery één en ander nog eens expliciet, vaak via voor de hand liggende vergelijkingen en metaforen:‘Nieuwsgierige schapen die graag o en ah roepen en roddelkoppen lezen die alleen maar uit leugenachtige shit bestaan om meer kranten te verkopen en geld te verdienen.’ Ondanks de – overigens terechte – kritiek focust Drewery te sterk op de corruptie en het ongebreidelde voyeurisme, maar licht ze nergens het overkoepelend maatschappelijk bestel toe. Een samenleving die haar rechtssysteem te grabbel heeft gegooid, moet vanzelfsprekend ook op andere vlakken ontspoord zijn geraakt, maar daarvan valt helaas weinig te merken.
Gaandeweg ontstaat het vermoeden dat de ware toedracht er weleens heel anders kon uitzien. Martha’s link met Jackson Paige wordt tamelijk snel vrijgegeven, waardoor de opgebouwde spanning aanvankelijk wat wegebt. Drewery weet de spanningsboog echter opnieuw op te bouwen via een resem van cliffhangers, aankondigingen van geheimen en een groots opgezet plan om Jackson Paiges ware identiteit te onthullen. Via de vele perspectiefwisselingen komen meerdere focalisators aan het woord, zoals Martha, Eve, Isaac, maar ook de presentatoren van Dood is gerechtigheid. Dat laat de auteur toe om aan het einde van iedere bijdrage een cliffhanger te integreren, zodat de lezer meermaals op het verkeerde been gezet kan worden. De structuur ondersteunt de geraffineerde spanningsopbouw: Cel 7 bestaat uit een beknopte proloog en nasleep, met daartussen zeven lijvige hoofdstukken, vernoemd naar de cellen als tijdelijke verblijfplaats van Martha. Het pulserend ritme ontleent de roman aan die hechte structuur; Martha verhuist elke dag van cel; de laatste dag wacht haar de elektrische stoel in de zevende cel. Gaandeweg blijft steeds minder tijd om Martha’s onschuld te bewijzen; er ontstaat letterlijk een spannende race tegen de tijd, in de wetenschap dat zowel Isaac als Martha een groots plan hebben om de schokkende waarheid te onthullen. Toegegeven, oplettende lezers zullen hun vermoedens vooral bevestigd zien, maar ook zij blijven evengoed ontredderd achter. Twee vervolgverhalen – op de binnenflap al met bijhorende aangekondigd – moeten voor opheldering zorgen.
Drewery graaft in dit eerste deel dieper dan collega-auteurs van dystopische literatuur, schept met Martha een overtuigende protagoniste en waagt zich aan maatschappelijk relevante thema’s. Dat is behoorlijk wat voor een dystopie, maar ondanks enkele kritiekpunten laat Cel 7 zich als een onderhoudend, bijwijlen spannend verhaal lezen. Het onverwachte einde noopt vanzelfsprekend tot een vervolgverhaal, maar of dat een verstandige keuze is, zal de toekomst uitwijzen. Veelal vormen dergelijke opvolgers slechts een flauw afkooksel van de eersteling uit de reeks. Benieuwd of Drewery, die niet aan haar debuut als auteur toe is, die dubieuze valkuil kan vermijden.
Jürgen Peeters
Kerry Drewery – Cel 7. Vertaald door Selma Soester. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam. 384 blz. € 16.99.