Recensie: Francesco Pecoraro – Het leven in tijden van vrede
De globalisatie van de pizzapunt
Wonderlijk toch dat Het leven in tijden van vrede in 2013 de debuutroman is van de dan 68-jarige schrijver Francesco Pecorara. Het is namelijk een grootse roman, geschreven vanuit een voldragen schrijverschap. Het leven in tijden van vrede lijkt een sterk autobiografische roman, waarin een knorrige 69-jarige ingenieur gestrand is op het vliegveld van Sharm el-Sheikh, op het uiterste puntje van de Sinaï, en zijn leven overdenkt. Zijn leven – een babyboomer pur sang – heeft zich geheel voltrokken in het naoorlogse Europa. De ingenieur, Ivo Brandani, is daarmee een typische exponent van het welvaartsdenken, van een jeugd in de onschuldige jaren vijftig, de studentenprotesten van de jaren zestig, de seksuele revolutie van de jaren zeventig en zo verder door de decennia heen – daar waar het optimisme langzaamaan overgaat in doemdenken.
Met Brandani introduceert Pecorara een bijzonder personage, dat in zijn hoofd tegen alles en iedereen vloekt en tiert – en de lezer mag daar volop van meegenieten.
Brandani zegt al jaren niet meer wat hij denkt, tegen niemand. Dat kan hij niet. Als hij zijn tong rechtstreeks op zijn hersenen zou aansluiten, zou hij alleen vloeken en schelden. Op mensen, dieren, dingen, voorwerpen, steden. En op zichzelf.
Brandani palavert er aldus lustig op los. Hij vertelt tot gekmakens toe in een zinderende monologue intérieur over alles en niets. Van de val van het Byzantijnse Rijk, het helse continuüm van soorten in de biosfeer, tot dodelijke amoebes die zich nestelen in ingewanden van mens en dier. Van de schoonheid van zowel Brigitte Bardot als de Spitfire, de verheerlijking van het ogenschijnlijk zorgeloze Griekse vissersleven, de globalisatie van de pizzapunt tot een schitterende uitweiding over de synergie tussen filosofie en bruggenbouwen, culminerend in de bouw van de Firth of Forth Bridge in 1890.
Terwijl de werkelijke tijd – met een chagrijnige Brandani zittend en hangend in de wachtruimte van het vliegveld – tergend langzaam voortschrijdt, laat hij zijn leven in omgekeerd chronologische volgorde de revue passeren, uitgebreid stilstaand bij sleutelmomenten. Zoals het einde van zijn huwelijk, het begin van zijn carrière – een prachtig op zichzelf staand verhaal – de studententijd, de lange zomers aan de kust, de eerste verliefdheid en een jeugd in Rome – de vuile Stad Gods. Er zijn zonder meer passages die wel wat bondiger hadden gekund, maar daar staat tegenover dat de heerlijk cynische humor van Pecoraro van Brandani een bijzondere romanfiguur maakt, die de lezer door vijftig jaar Europese geschiedenis laveert. En waarbij, ondanks de naoorlogse vrede ook heel veel verloren is gegaan:
In plaats daarvan was er nu het iedereen-tegen-iedereen van het Leven in Tijden van Vrede. Niemand gaf je iets cadeau, niemand was je erkentelijk, het vroegere gevoel anders te zijn was slechts een illusie, een leugen.
Als het einde van de omvangrijke roman nadert, herinner je je opeens weer de vooruitwijzing naar dit einde aan het begin van het boek, dan inmiddels vele fascinerende werelden, ideologieën en kronkelende gedachten geleden. Bij het neerleggen van Het leven in tijden van vrede besef je samen met Ivo Brandini een waanzinnig leesavontuur – een leven – te hebben beleefd.
Wiebren Rijkeboer
Francesco Pecoraro – Het leven in tijden van vrede. Vertaald door Els van der Pluijm en Hilda Schraa. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 494 blz. € 29,99.