Strips: Jordi Bernet & Enrique Sánchez Abulí – Torpedo 1936
Hardgekookt
Bijzonder eigenlijk. Het is not done om een Afrikaan neer te zetten als een luie donder met dikke lippen, een Aziaat als dociel en kleingeschapen, maar o wee als we aan de Italiaan komen. Die zien we toch het liefst zoals ze zijn: als meedogenloos maffialid dat zonder scrupules voor zijn eigen hachje kiest en er om die reden gerust een dubbele moraal op nahoudt. En Sicilianen, die zijn helemáál niet te vertrouwen.
Luca Torelli is zo’n heerlijke Siciliaanse smeerlap, die zijn geld verdient als huurmoordenaar. Torelli, die zich bedient van het kekke alias Torpedo, heeft niet veel boodschap aan een goed argument of een smeekbede. Hij luistert alleen naar zijn opdrachtgever, degene die hem achteraf betaalt. We hebben hier te maken met een gozer op wie je kunt bouwen.
De strip Torpedo, waarvan de eerste korte verhalen al verschenen in 1981, hebben veel weg van de films van Quentin Tarantino. Met name de iconische scène uit Pulp Fiction – What does Marsellus Wallace look like? – is er eentje die zo uit de strip afkomstig kan zijn. Torpedo’s ondervragingstechnieken zijn minstens zo direct en doeltreffend, al ziet het op het eerste oog gestileerder uit: de verhalen spelen in de jaren dertig, die van strakke pakken, borsalino’s en brillantine. Strak of niet, de cynische Torpedo is iemand die je liever niet tegenkomt. Eigenlijk is hij gewoon een onsympathieke klootzak.
De serie werd in de beginjaren tachtig bedacht door scenarist Enrique Sánchez Abulí. De eerste paar verhalen werden getekend door Alex Toth, maar al snel nam Jordi Bernet het van hem over. Bernets contrastrijke tekeningen in zwart-wit, die ook nog eens perfect van compositie zijn, passen naadloos bij de hard-boiled verhalen. Ruig, vuig en gluiperig.
De korte verhalen meer dan losse scènes over gewelddadige afrekeningen en criminele praktijken: net als bij Tarantino zit er een humoristische laag in de verhalen die ze heel aantrekkelijk maakt. Torpedo is niet een man van veel woorden, maar vaak genoeg komt hij gevat en zelfs filosofisch uit de hoek. Zijn tegenstrevers zijn ook niet van gisteren en dat zorgt voor geestige dialogen.
Toegegeven, de verhalen van Torpedo zijn geen hogere kunst. Eerder is het lekkere pulp, dat nog eens wordt benadrukt door de snelle maar krachtige hand van Bernet. De pagina’s zijn ook in deze perfecte integrale uitgave lekker groezelig. Het lijkt zelfs alsof Bernet alleen maar koppen met karakter kan tekenen; er zit nooit een mindere tronie bij. En vooral: de korte verhalen lezen als een trein. Het is echt heerlijk om even in New York rond te spoken, tussen het geteisem in de steegjes, nachtclubs en op de rangeerterreinen aan de stadsrand.
Van de integrale reeks verschenen intussen twee delen, op een lekker formaat en in harde kaft. In totaal zullen er vijf delen verschijnen, waarmee alle zestig korte verhalen compleet gebundeld zijn. En dan zijn er nog plannen om de serie weer op te pakken en nieuwe afleveringen te maken. Helemaal geen gek idee. Zolang Silicianen zich heerlijk blijven misdragen is er genoeg voor nog eens vijf dikke albums. Een prima vooruitzicht.
Stefan Nieuwenhuis
Jordi Bernet & Enrique Sánchez Abulí – Torpedo 1936 integraal 2. HUM! 144 blz., hardcover. € 17,95.