Recensie: Rodaan Al Galidi – De autist en de postduif
De schrijver als romanfiguur
Waar vind je nog schrijvers ‘voor alle seizoenen’? Rodaan Al Galidi is er zo één: zo staat het tenminste op de achterflap van zijn ‘eerste roman over Nederland’, De autist en de postduif. Op algalidi.com heet het dat hij “mensen op festivals en tijdens lezingen plezier bezorgt door voor te dragen uit zijn eigen werk”. Maar bij een naam als Rodaan Al Galidi is de moderne criticus op zijn hoede. Ook gezien de geciteerde kwalificaties is het verleidelijk om er een mystificatie in te vermoeden, zoals je ook kwasten hebt die zich Yusef el Halal noemen.
Een anagram? Maar Adriaan di Gallo klinkt net zo vreemd – om van de ruim zeventienduizend andere mogelijkheden die wordsmith.org in een oogwenk opdist maar te zwijgen. Bovendien blijkt dat de schrijver als Al Galidi (dus zonder dat Rodaan) enkele titels bij De Arbeiderspers heeft gepubliceerd, maar dat hij ook een roman schreef onder het pseudoniem Rodaan (dus zonder Al Galidi).
Hij woont inmiddels tien jaar in Nederland. Zijn lezingen en festivals heb ik dan misschien gemist, maar ik kan niet ontkennen dat ik me met zijn roman De autist en de postduif heb geamuseerd. Het is een fris, vlot verteld en bij vlagen humoristisch werkje van honderdnegentig bladzijden, een parabel, een sprookje – mét een happy end, net zoiets zeldzaams tegenwoordig als een schrijver van alle seizoenen die de mensen plezier bezorgt.
De autist uit de titel is Geert. Een bijzondere jongen, en dat is-ie. Zijn moeder liet zich op haar zeventiende bezwangeren: drie homovrienden stortten hun zaad in een kommetje en door middel van een rietje werd het bij Janine ingebracht. Doe ’s gek.
Een eigenzinnig type dus, deze Janine, en Geert niet minder. Achter een kast ontdekt hij een deur naar de kringloopwinkel waar zijn moeder overdag werkt. Hier ontvangt hij vriendinnetjes, verbindt hij allerlei uiteenlopende apparaten met elkaar en bouwt hij tenslotte violen uit afgedankte banken. Hun kwaliteit evenaart die van de kostbare stradivarius die hij beetje bij beetje uit elkaar heeft gehaald en letterlijk nagemaakt. Hij bezorgt er velen plezier mee, vooral meneer Schneider die de violen in zijn winkel in Stuttgart verkoopt voor vele malen de inkoopprijs.
Geert zelf wordt er trouwens ook niet slechter van. Als hij zevenendertig is, koopt hij een eigen huis zodat hij eindelijk het moederlijk huis kan verlaten.
Zoals autisten kennelijk doen, neemt Geert alles letterlijk. Hij kent geen ironie, geen nuance. Zijn wereld is eendimensionaal. Hij begrijpt alles altijd anders dan bedoeld, maar hij is niet dom, Geert, de jongen die een meisje nat maakt door een emmer water over haar uit te kieperen. Tellen kan hij als de beste en door zijn volstrekte naïviteit helpt hij een ander meisje van het stotteren af.
Dit alles maakt hem tot een sympathieke antiheld en wie weet in zekere zin een afspiegeling van zijn schepper, Rodaan Al Galidi. Die werd geboren in Irak in een gezin met tien broers en zussen die net als hun ouders op 1 juli jarig zijn. Maar niet heus natuurlijk, maar in zijn geboortestreek worden gegevens over wie waar wanneer geboren werd niet bijgehouden. Dat lezen we dan weer in Wikipedia, voer, ook weer, voor het geloof in een mystificatie.
Afgestudeerd bouwkundig ingenieur, gevlucht om aan de dienstplicht te ontkomen, in Nederland uitgeprocedeerd als asielzoeker, zichzelf het Nederlands bijgebracht, in Vlaanderen als schrijver erkend en in 2007 vallend onder het Nederlandse generaal pardon… De schrijver als romanfiguur…
Als Geert inderdaad een afspiegeling is van de auteur, is dat niet omdat die ook autist zou zijn, maar net als Geert een buitenstaander, iemand die vanuit zijn achtergrond anders tegen de dingen aankijkt. Misschien dat iemand die zichzelf een vreemde taal aanleert, eerst ook alles letterlijk neemt, opgesloten als hij is in zijn eigen cultuur.
Frank van Dijl
Rodaan Al Galidi – De autist en de postduif. Meulenhoff/Manteau.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP / De Tijd, 17 oktober 2009.