Met ingang van het schooljaar 2018 is de kennis van de literatuur voor 1880 facultatief voor tweedegraads leraren. Dat betekent dat leraren die van de ene lerarenopleiding komen nog wel weten dat het Vondelpark niets met vondelingen te maken heeft en dat leraren van een andere lerarenopleiding denken dat de literatuur begon met Kloos. De eisen voor tweedegraads docenten zijn lager dan die voor een vwo-leerling. Met dank aan de beleidsmakers. Online (NeerlandistiekDBNL) is er nog wel aandacht voor de rijke literatuurgeschiedenis. Nu ook op Tzum.

De kracht van de zon

De nieuwste bundel zkv’s van A.L. Snijders, Het oog van de naald, opent met het titelverhaal, waarin Snijders zich herinnert (ik ben geen wetenschapper, dus ik hoef hier niet de kanttekening te maken dat de ik-figuur mogelijk een fictieve versie van de schrijver is) dat hij bij de onthulling van het borstbeeld van P.C. Hooft aanwezig was geweest. De herinnering gaat zo:

Op tien meter afstand stond het borstbeeld van P.C. Hooft. Dat was zestig jaar geleden onthuld – ik was erbij geweest. Het beeld was door een laken geheel aan het oog onttrokken. Een wethouder sprak enige statige woorden, een professor in de zeventiende-eeuwse letterkunde vertelde dat Hooft van eminent belang was geweest voor onze cultuur. Toen het laken eraf werd getrokken bleek dat we achter het beeld stonden. Aan dit symbolische incident werd later op de universiteit aandacht besteed: het verleden keert je soms de rug toe zonder dat je er weet van hebt.

Het leven wordt mooier als je enige symboliek ziet in de wereld om je heen. Zolang het maar geen neurose wordt of een religie. Een symbool voegt een wereld toe aan de wereld. Hier wilde ik de overstap maken naar de bundel Emblemata amatoria van P.C. Hooft waar ook de bovenstaande afbeelding uit komt, maar ik was nieuwsgierig naar de berichtgeving over de onthulling van het borstbeeld. Op Delpher vind ik de exacte datum: 21 mei 1947, de driehonderdste sterfdag van Hooft. Er werden die dag allerlei interessante toespraken gehouden en de onthulling van het monument was onderdeel van de herdenking. Het communistische dagblad De Waarheid bracht het nieuws op de voorpagina, met een foto:

BORSTBEELD VAN P. C. HOOFT ONTHULD. Op de hoek van de P. C. Hooftstraat en de Stadhouderskade te Amsterdam werd Woensdag het door de beeldhouwer Sieger vervaardigde borstbeeld van P. C. Hooft door de jongste nazaat van de dichter onthuld. Na de onthulling werd door de burgemeester, mr. A.J. d’Ailly namens het Amsterdamse gemeentebestuur een krans aan de voet van het gedenkteken gelegd.

Bij het Nationaal Archief is nog een duidelijke foto te vinden waarop we de jonge Hooft tussen de notabelen zien. Daar in de buurt stond dus ook de toen negenjarige Snijders. Hij zal wel tussen het ‘straatvolk’ hebben gestaan. In het protestantse dagblad Trouw lezen we:

In den namiddag stond op de Stadhouderskade, nabij het begin van de P. C. Hooftstraat, het kleine stenen borstbeeld, dat de beeldhouwer Frits Sieger heeft gemaakt van het „hoofd der vaderlandse poëten”, verborgen onder de Amsterdamse vlag, voorlopig een mysterie voor het straatvolk, dat bewaakt werd door tien klabakken, al dan niet te paard. Voor de onthulling gaf de heer Victor E. van Vriesland in het Rijksmuseum een karakteristiek van Hooft’s persoonlijkheid. Dat de dichter reeds in zijn eigen tijd hoger geschat maar minder geliefd was dan andere dichters, verklaarde hij uit den geest der renaissance, die immers een kloof in het volksleven heeft doen ontstaan, en uit zijn persoonlijke gereserveerdheid. Toch dacht Hooft, naar het woord van Huet, niet alleen meer maatschappelijk dan kerkelijk, maar ook meer maatschappelijk dan persoonlijk.

De onthulling van de witte zandstenen buste had plaats door den burgemeester van Amsterdam, mr. A. J. d’Ailly, in tegenwoordigheid van den jongsten P. C. Hooft, een aardig blond manneke van vijf jaar in een matrozenpakje, die door wethouder mr. A. de Roos was welkom geheten met den wens, dat eenmaal voor hem ook een standbeeld zou worden opgericht.

Ook het katholieke dagblad De Tijd had een journalist op de gebeurtenis afgestuurd die een zeer uitgebreide reportage maakte van alle gebeurtenissen. De onthulling van het borstbeeld komt ook aan de orde. De kleine Hooft moest geholpen worden om het doek van de grote Hooft te trekken:

Nadat het gezelschap zich vervolgens verzameld had om het op het Stadhoudersplein-hoek P. C. Hooftstraat opgerichte monument, werd door de jongste naamgenoot van deze roemrijke Nederlander, het vijfjarig zoontje van Jhr. Hooft van Woudenbergh, dit gedenkteken onthuld. Burgemeester d’Ailly was hem hierbij behulpzaam en sprak in een begeleidend woord de hoop uit, dat dit teken steeds als een blijk van waardering zou mogen gelden. Daarna werden nog een tweetal kransen gelegd.

Mooi, maar dat het gezelschap aan de verkeerde kant van het beeld stond bij de onthulling is niet terug te lezen. Misschien zijn er andere bronnen die de herinnering van Snijders bevestigen. Misschien hebben we toch met fictie te maken.

De liefdesemblemen van P.C. Hooft kwamen uit toen de schrijver dertig jaar was. De Nederlandse tekst bij de afbeelding hierboven luidt:

Mijn Vrouwe blinckt, en set haer claerheyt and’re by;
’Tis weerschijn van haer glans, licht’er yet goedts in my.

De stralen van de zon worden door Cupido met een spiegel weerkaatst. Op de achtergrond zien we een man en een vrouw. Zij bespeelt een instrument. De liefde van de man is slechts de weerkaatsing van haar liefde. Op de prachtige site vol emblemataboeken van de universiteit van Utrecht wordt een uitgebreide verklaring gegeven bij dit embleem.

Zoals de lichtende zonnestralen in de spiegel worden weerkaatst en die weerkaatste stralen op hun beurt gaan lichten, straalt de minnaar de liefde uit die hij van zijn ‘vrouwe’ ontvangt: wat hij aan liefde bezit, heeft hij niet uit zichzelf, maar van de geliefde: ‘Amour n’a rien a soy’.

De rol van de man blijft wel erg beperkt.

Zowel in de poëzie als in de emblematiek werd de minnaar graag op één lijn gesteld met het muziekinstrument, waarvan de vrouw de toetsen of de snaren beroert. Zoals het muziekinstrument niets uit zichzelf kan, vermag de minnaar niets zonder zijn geliefde: zij ‘doet al blincken’.

Ja, want zij doet al het werk. Ik zou een beetje oppassen met dat soort gemakzuchtige minnaars.

Het borstbeeld staat nog steeds aan de kop van de P.C. Hooftstraat, de straatnaam die bekender is geworden dan de naamgever. In de straat kun je met je creditcard heel veel liefde kopen.

Coen Peppelenbos

Deze rubriek staat open voor iedereen die een stuk wil schrijven over een literair werk van voor 1880. Mail info@tzum.info. Kijk voor andere afleveringen hier.