Recensie: Fieke Gosselaar – Het land houdt van stilte
Onrustig verleden
Het gaat in Het land houdt van stilte van Fieke Gosselaar over Oost-Groningen en een aantal bewoners. Zoals het land van stilte houdt, zo ook de bewoners, dat wil zeggen dat het duurt voor ze hun emoties uitspreken. Het motto komt van de Groningse dichter D.S. Hovinga: ‘Van swiegen holt het laand’, maar Hovinga schreef ook: ‘Dei rit mit meert / Dat ruierg peerd / Mit waaiende moanen / Over de loanen, / Over de heert.’ Onder het zwijgen leeft van alles.
Hoe vertelt de schrijfster daarover? In 35 stukjes proza komen achtereenvolgens Siebo en Meena, Duurt en Warre aan het woord. Er is een een zogenaamd alwetende verteller aan het woord, een instantie die het leven van de personages beschouwt, maar niet becommentarieert. Die verteller is zakelijk. Hij (zij) gebruikt geen opvallende metaforen, wat ik een verademing vind in vergelijking met Marieke Lucas Rijneveld en Griet Op de Beeck.
De eerste zin: ‘Op de landbouwgronden groeiden de gewassen door de seizoenen heen tot aan de laatste dijk waarachter de kwelders lagen en de Dollard begon.’ De tweede zin: ‘Het land van Siebo lag in de Reiderwolderpolder, terwijl zijn boerderij midden in het dorp stond.’ Zo, daar zijn we. Siebo en Meena hebben geen kinderen, tot hun verdriet, en Meena begint een bed and breakfast en als daar Warre regelmatig komt, ziet ze in hem een soort zoon. Ze kookt en wast voor hem. Siebo moet daar niks van hebben. Hij vindt het gescharrel van Warre in zijn huis irritant, begrijpt zijn werk als systeembeheerder en IT’er niet en hij heeft ook bezwaar tegen Meena’s projectie. Het is een goed stel. Meena begrijpt uiteindelijk dat ze Warre moet loslaten en weer met wisselende gasten moet werken: mensen die komen en gaan.
De familieboerderij op het Hogeland moet gestut worden vanwege de aardbevingen. ‘Zijn broer had met zwarte viltstift pijltjes op de wanden getekend die wezen naar de scheuren, omdat de schade-experts van de NAM deze niet altijd wilden zien.’ Zo, die zit. De dochter van de gestorven boer, wiens boerderij Siebo had gekocht ‘had nog gezegd dat haar vader een speciale manier had om de trekker aan de praat te krijgen. Als je er voorzichtig mee omging, met liefde, dan werkte alles, had haar vader altijd gezegd, maar ze begreep wel dat Siebo de voorkeur gaf aan een lege opgeruimde schuur die hij zelf kon vullen met machines en werktuigen.’ Zo, dat is duidelijk.
Bij de visboer hoort Meena dat de weduwe van de boer nu ook is overleden. Ze heeft warme vis gekocht en wordt aangesproken door een bejaarde vrouw die haringen met uitjes koopt. Nu lezen we de woorden van de bejaarde vrouw. Ze heeft het over de weduwe en over huizen in het dorp. Een heel verhaal, zo stil zijn de Oostgroningers nu ook weer niet. Ze zegt: ‘Mijn nieuwe buurvrouw was trouwens ook een aardig mens en haar man was een beetje een aparte. Hij liet altijd stiltes vallen, langer dan nodig was en midden in een zin. Ik had altijd de neiging om zijn zinnen af te maken, want ze waren voorspelbaar en zijn verhalen waren niet interessant.’ Na het gesprek groette de bejaarde vrouw ‘met de vis in de lucht en stak de weg over nadat er een bus was gepasseerd.’ Kijk, dat zijn mooie details die er schijnbaar niet toe doen, maar die het geheel zichtbaar maken. Zo wordt er ook over het land gesproken, het kale land met zijn rechte wegen door de polders, tot aan de laatste dijk.
Duurt heeft duiven, niet voor de competitie, maar omdat hij het mooi vindt naar ze te kijken. Hier verstopt de verteller zich in het personage. Duurt vertelt aan ons lezers dat hij zijn lievelingsduif Dennie een keer kwijt was en dat een meisje hem belde. Zij had hem maanzaad gegeven. Ze zou hem missen, dat gescharrel in de dakgoot. ‘Ze wilde wel een keer langskomen om te kijken, maar dat heeft ze natuurlijk nooit gedaan. Zo gaat dat. Dat zeg je dan na een leuk gesprek tegen elkaar.’ Duurt houdt niet van macrobiotische types en ook niet van die praatprogramma’s op tv. Hier schemert misschien Fieke doorheen. Duurt was theaterschrijver, maar zijn collegae-vrienden hebben gekozen voor het succes. Hij heeft een ongelukkige jeugdliefde achter de rug.
Ook Warre lezen we als ik-persoon. Zijn moeder, die de hele wereld rondzwierf, is gestorven. Hij zoekt zijn heil bij Meena.
In het boek, dat op de kaft roman wordt genoemd, ontvouwt zich een liefdesdrama uit het verleden dat gevolgen heeft voor de personages die we hebben leren kennen. Dat zit goed in elkaar en het is wellicht beter voor de lezer van dit beschouwinkje niet uit de doeken te doen hoe de relaties zijn tussen de personages, hoewel het bij het lezen toch vooral gaat om hoe iets verteld wordt. Een goed boek kun je een tweede keer lezen, als je dus al weet wat er speelt. Dit is zo’n boek.
Remco Ekkers
Fieke Gosselaar – Het land houdt van stilte. Ambo|Anthos, Amsterdam. 196 bladzijden. € 20,-