Vakantiepret

Of je vakantie slaagt, hangt in grote mate af van de partner met wie je reist. Dat blijkt ook maar weer eens uit Het ontbijtbuffet van H.M. van den Brink waarin hij dertien uiteenlopende vakantieverhalen heeft gebundeld. De vakantie met de meest fatale afloop staat beschreven in ‘Receptuur’ waarin een echtpaar naar een vermaard sterrenrestaurant gaat. Een soort El Bulli, waarvoor je meer dan een jaar van tevoren moet reserveren. In de taxirit ernaartoe, over een steile rotsweg, is al duidelijk dat alle liefde uit de relatie is geslopen. Het paar bekvecht over het nut van het dichtschroeien van vlees. Hij heeft later niet door hoe zijn vrouw eraan toe is, dat zijn relatie net zo leeg is geworden als de culinaire experimenten die hij proeft. ‘Alsof het eten geen ervaring maar een voorstelling was, iets waar hij feitelijk buiten stond.’

Het gevoel buitenstaander te zijn komt wel vaker voor in deze bundel en juist op vakantie wordt dat gevoel benadrukt als het misgaat. In het titelverhaal ‘Het ontbijtbuffet’ gaat een alleenstaande vader met zijn kinderen naar een luxehotel, maar dat hotel wordt tevens hun gevangenis als blijkt dat er in de buurt een bosbrand woedt. De blusvliegtuigen die laag overvliegen en het ontbijtbuffet dat steeds kariger wordt zijn de alarmerende tekens dat ze daar niet behoren te zijn.

In andere verhalen is de vakantieplek bijzaak. In ‘The awkward affair’ komt een schrijver die in Londen aan een boek werkt in contact met een Amerikaanse, briljante advocaat. Iemand die volgens zijn zus uitstekend geschikt zou zijn als vaste vriend. Al bij de eerste ontmoeting is duidelijk dat de hoofdpersoon wel gefascineerd is door de man, maar zichzelf niet toestaat om verliefd te worden of verleid te worden. Ze eten samen, hij slaapt onder hetzelfde dak, hij wordt meegenomen naar een viering tijdens de jaarwisseling, maar nooit zet hij een stap verder. Het wordt de voorbode van leven als vrijgezel met het verzameld werd van Henry James in de boekenkast, als symbool van de voorspelling van zijn zus: ‘Jij wordt een eenzame oude man die de hele dag een kamerjas en een zijden halsdoekje draagt […].’

Het ontbijtbuffet is een fijne verhalenbundel, die helaas een beetje ontsierd wordt door het veelvuldig gebruik van het woord ‘niet’, net zoals in de roman Dijk. De ontkenning, de litotes, het understatement, steeds maar weer dat woordje ‘niet’. In het bovenstaande verhaal van drieëntwintig bladzijden komt het woord meer dan zeventig keer voor. Misschien is het iets van deze recensent, maar ik zie op een gegeven moment alleen maar dat woordje ‘niet’ opdoemen in de zinnen. In het mooie verhaal ‘Dit lange kerstfeest’ (opnieuw over een buitenstaander) wordt mijn blik steeds weer getrokken naar de ontkenningen. Neem bladzijde 98:

Ze sloeg haar ogen niet neer, zoals ze zo vaak bij hem deed, ze keek hen juist aan, niet verlegen, eerder brutaal.

Wim en Dirk, besefte hij op dat moment, daar hoorde hij niet meer bij.

Eigenlijk kan ze het nog steeds niet, zoenen. Ze beheerst de bewegingen nu wel maar het gaat niet vanzelf, dat voelt hij.

Omdat het groot en diep was, zo diep dat je al snel de bodem niet meer kon zien?

Daar zijn vast verhalen over die hij niet kent, maar dat komt nog wel. En intussen is het helemaal niet erg om van het warme water aan de oppervlakte te genieten.

Alsof je door een goed concert steeds een schrille fluittoon hoort.

Coen Peppelenbos

H.M. van den Brink – Het ontbijtbuffet. Atlas Contact, Amsterdam. 192 blz. € 19,99.

Deze recensie verscheen eerder in een verkorte versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 13 juli 2018.