Recensie: Onno Wesseling – Licht
Wie is Ben Webster?
Een regionale kunststroming uit het begin en een stukje jazzgeschiedenis uit het midden van de vorige eeuw, er zijn ongetwijfeld toegankelijker onderwerpen voor een hedendaagse roman, maar in Licht brengt Onno Wesseling ze samen in een doordacht gecomponeerd, maar tegelijk overvol verhaal over curieuze verwikkelingen tussen oude vrienden.
Vertrekpunt van het boek is de opdracht die Indra, conservator van het Stedelijk Museum in Alkmaar en de verteller van het verhaal, krijgt om een collectie schilderijen van de zogeheten Bergense School te gaan taxeren in een villa in Bergen, de Noord-Hollandse kustplaats die al lang als kunstenaarsdorp bekend staat. Hij ontmoet de blinde bewoonster Rosa, die hem vertelt dat haar reeds lang geleden overleden man Ben kunsthandelaar is geweest en dat ze de collectie nu aan het museum wil schenken. Indra blijkt de zoon te zijn van vroegere vrienden van Rosa en Ben.
Nadat Rosa haar verhaal aan Indra heeft gedaan, overlijdt ze nog dezelfde nacht en neemt haar dochter Amy, als erfgenaam, haar plaats in. Het is het begin van een heel gedetailleerd beschreven onderzoek naar de levens van hun beide ouders, dat een stapeling van namen en vaak weinig aannemelijke voorvallen oplevert. Indra’s vader, de uit Indonesië gevluchte en later psychiater geworden Djaja, en een ander lid van de vroegere vriendengroep, oud-politieman Arno Bloem, beiden al mannen op hoge leeftijd, weten na wat inleidend formeel gesputter zich opeens nog de kleinste belevenissen van meer dan een halve eeuw geleden te kunnen herinneren. Ze halen daarbij ook woordelijke gesprekken van Rosa aan, waar ze zelf destijds niet eens bij aanwezig waren geweest.
In zijn drang om de talrijke opgeworpen vragen slechts stapje voor stapje te ontraadselen, bouwt Wesseling zo veel kleine plotwendingen in, dat die op zeker moment een haast hilarisch effect krijgen. Geen woord wordt gezegd of iemand kijkt vreemd op, geen la wordt geopend of er zit wel een nieuw bewijsje voor het een of ander in. Daarbij heeft Wesseling de neiging erg expliciet te zijn in niet altijd even zorgvuldig geformuleerde zinnen en de lezer daarmee weinig ruimte te laten.
Als belangrijkste lijn in Licht zou je de enorme verering kunnen aanwijzen, die alle mannen in haar omgeving koesteren voor Rosa, een mooie en sterke vrouw, die door een noodlottig ongeluk blind werd, maar haar leven nieuwe inhoud gaf door jazzpianiste te worden. Een gegeven dat Wesseling in één moeite door gebruikt om de lezer een stukje jazzgeschiedenis bij te brengen, als de blinde Rosa door de vermaarde jazzsaxofonist Ben Webster wordt gered uit handen van een stel aanranders. Het zegt Indra eerst niet zo veel:
‘Wie is Ben Webster?’, vroeg ik. ‘Dat meen je niet’, zei Amy weer, dit keer tegen mij. ‘Een van de allergrootste tenorsaxofonisten ooit en jij hebt nooit van hem gehoord? En hij maaide de buurt tegen de grond voor mijn moeder.’
Maar in plaats van de hoofdlijnen, zoals je de thema’s Bergense School en jazz in de jaren zestig toch wel kunt noemen, meer reliëf te geven, verliest het verhaal zich in een lappendeken van bijrollen, kleine voorvallen, dagboekaantekeningen, songteksten, dorpsimpressies en andere afleidende aspecten. Een schilderijvervalsing, een voor de hand liggende liefdesaffaire, een verdwenen moeder, een gemankeerde politiecarrière, een fataal auto-ongeluk, een lang tegengehouden kinderwens, een persoonsverwisseling, een ‘omgekeerde-januskoptheorie’… het houdt niet op. Weliswaar keurig en op een sluitende manier in het geheel geweven, maar door het vrijwel ontbreken van een serieuze spanningsboog, op de lange duur irritant en afleidend. Een grotere focus had dit boek goed gedaan.
André Keikes
Onno Wesseling – Licht. De Geus, Amsterdam, 350 blz. € 21,50.