Recensie: Peter Carey – Ver van huis
Opnieuw groteske personages
Peter Carey mag beslist beschouwd worden als een succesauteur. Hij won maar liefst twee keer de Booker Prize: in 1988 met Oscar en Lucinda en in 2001 met Het ware verhaal van de Kelly-bende. In deze epische romans voert de Australiër Carey boeiende en groteske personages op die zich manifesteren in een overweldigend en woest landschap. Maar niet alles wat Carey produceerde had eenzelfde scope en zeggingskracht. Vanwege beduidend mindere romans als Zijn verborgen bestaan (2008), Amnsesia (2014) en ook het weliswaar groots opgezette Parrot en Olivier in Amerika (2010), hoop je bij elke nieuwe roman toch weer op een episch meesterstuk. Wat brengt, is daarom de gerechtvaardigde vraag, Ver van huis, Careys veertiende roman, de lezer?
Aanvankelijk heel veel. Carey zet zijn personages prachtig neer. Opnieuw voert hij protagonisten ten tonele die bigger than life zijn. Om te beginnen is daar Irene Bobs, een boerendochter, mooi, maar klein van stuk. Zij trouwt halsoverkop met de nog kleinere Titch Bobs, ‘een prachtig kereltje,’ aldus Irene. Titch – sterk onder invloed van zijn tyrannieke vader Dan – is autoverkoper in het Australië van de begin jaren vijftig. Wie een auto koopt krijgt gratis rijles van Titch; zo ontmoeten ‘de Bobbsjes’ elkaar. Ze trouwen op dezelfde dag als Irene haar rijbewijs krijgt. Ze trekken kriskras door het continent – en passant worden er twee kinderen geboren – en settelen zich dan in Bacchus Marsh, op het platteland ten westen van Melbourne. Daar willen ze een Ford-dealerschap opzetten. Hun buurman daar is de zonderlinge Willie Bachhuber, zoon van Duitse ouders, althans dat denkt hij.
Ik leefde al mijn hele leven in Australië in de overtuiging dat dat een vergissing was, dat mijn juiste plaats elders was, gelegen op een landkaart met Duitse namen.
Willie is een gescheiden man met een uit het verleden te dragen kruis. Hij is als leraar geschiedenis geschorst omdat hij een lastige leerling uit het raam van het klaslokaal heeft gehangen. Willie is ook de vaste en succesvolle quizgast in Deasy’ Radio Quiz. Welnu, op een van Carey vertrouwde wijze vergroot hij de personages uit, dicht ze net even meer dan gewone eigenschappen toe en maakt ze metafysisch groter dan het leven. Dat doet de auteur knap, temeer daar de hoofdstukken vanuit een strak tussen Irene en Willie wisselend perspectief worden beschreven. Tot zover is Ver van huis veelbelovend.
De kern van de roman wordt gevormd door de Redex Trial, een door automerken gesponsorde race kriskras door Australië. Irene en Titch Bobs gaan meedoen en omdat ze tezamen evenveel wegen als één coureur, gaat Willie mee als navigator: hij is een boekenwurm met een voorliefde voor historische en landkaarten. En als je denkt dat de roman spannend en avontuurlijk gaat worden, verliest Carey zich naar mijn smaak te veel in een barok en hallucinant verhaal: het is eerlijk gezegd maar moeilijk te volgen. De overvloed aan magisch-realistische elementen doen mij althans min of meer afhaken. Wat ik er wel van opsteek is dat Peter Carey met Ver van huis aandacht vraagt voor de Aboriginals en hun uit zwang geraakte riten en gebruiken, waarbij de aarde, de eigen grond, een cruciale rol speelt. Dat is zeker lovenswaardig, maar het interfereert wel met plot en spanningsboog van het verhaal en met de verhouding tussen de protagonisten Irene en Willie. Zodoende hinkt Ver van huis op twee gedachten en is de roman – wel zeer adequaat vertaald – spijtig genoeg niet van het niveau van de Booker Prize-winnaars.
Wiebren Rijkeboer
Peter Carey – Ver van huis. Vertaald door Hien Montijn. De Bezige Bij, Amsterdam. 362 blz. € 23,99.