Recensie: Tarjei Vesaas – De vogels
De slome heeft niet veel nodig
Het is zowel makkelijk als moeilijk om te houden van Mattis, het hoofdpersonage uit De vogels van Tarjei Vesaas. Mattis wordt ‘De slome’ genoemd en Mattis noemt alle anderen ‘sterk en scherp.’ Wat er precies met Mattis aan de hand is wordt niet benoemd, maar wel het hele boek door getoond. Het lukt hem niet om zich in te leven in anderen en zijn vastlopende gedachten blokkeren vaak zijn handelingen. Dat leidt ertoe dat anderen hem vaak niet begrijpen en hij in het algemeen weinig klaarspeelt.
Hij woont samen met zijn zus Hege in een klein huisje iets buiten een Noors dorpje. Zij zorgt voor hem, maakt zijn eten klaar en brengt het geld binnen door truien te breien. Hun samenleven is een kwetsbaar evenwicht, dat makkelijk verstoord raakt. Als Mattis bijvoorbeeld in alle joligheid opmerkt dat Hege een grijze haar heeft, snapt hij niet dat zij daar boos om wordt. Hege wordt sowieso wat snel boos als ze vindt dat Mattis weer eens iets onzinnigs zegt of iets simpels niet begrijpt. Vrijwel meteen als ze boos wordt heeft ze spijt en is ze weer allervriendelijkst. Hoewel Mattis een dergelijke omslag meestal niet begrijpt, overheerst bij hem het gevoel dat het weer goed is, dat de situatie weer normaal is.
Het lukt Mattis om enthousiast te worden van iets dat alle anderen onbenullig vinden. Zo komt hij erachter dat er een houtsnip over zijn huis heen vliegt. Hij vermoedt meteen dat de houtsniptrek is veranderd en is daar zo vol van, dat hij tegen iedereen die hij tegenkomt hele verhalen over de houtsnip vertelt. Als iemand dan zegt dat het hem niet interesseert wordt Mattis woest en zegt hij dat de ander hem niet begrijpt. Hierdoor krijg je zowel sympathie voor het personage, aangezien hij zo liefde- en vreugdevol kan zijn om een houtsnip, als aversie tegen hem, omdat je in hem ook iemand herkent die anderen lastigvalt met allerhande onzin. Hij weet dit op een bepaald niveau, en vraagt zich soms af of hij wel iets moet zeggen over de houtsnip, maar vaak kan hij zich simpelweg niet inhouden. Zijn band met de vogels zal hierna alleen maar belangrijker en fantastischer worden.
Net als ieder ander mens heeft ook Mattis een hunkering naar intimiteit, maar hij is op zijn zevenendertigste nog zeer onervaren. Hij is dolblij met een aai over zijn gezicht van Hege. Als hij van Hege bij boeren om werk moet vragen, vooral zodat Hege wat rust heeft, werkt hij met een stelletje en een boer op een rapenveld. Mattis is jaloers als hij ziet dat de jongen in de benen van het meisje knijpt. Dat zelf doen zou hem in katzwijm doen vallen. Als hij met een lek bootje strandt op een eilandje, komen twee meisjes hem te hulp. Het is onduidelijk hoe oud ze precies zijn, maar volgens Mattis was het verkeerd om naar hen te kijken, dus zijn ze vast minderjarig. Als Mattis besluit om in het bootje van de meisjes, zichzelf, de meisjes en de kapotte boot mee naar de kust te roeien is dat zijn grootste overwinning. Hij krijgt complimenten van omstanders en de vraag of hij vaker met de meisjes gaat roeien. Even is hij de held, maar belangrijker is nog dat hij zich steeds kan herinneren hoe hij met de meisjes had gepraat, hoe fijn dat was.
Deze triomftocht is in zekere zin ook het begin van de ondergang voor Mattis. Doordat hij zo goed kan roeien, bedenkt Hege dat Mattis wel een veerdienst kan beginnen. Met zijn kapotte boot zet hij Jørgen, een sterke houthakker over. Omdat ze moeten hozen om aan de overkant te kunnen komen biedt Mattis hem onderdak aan. Hege en Jørgen worden langzaamaan een stelletje en dat is nogal een bedreiging voor het wankele evenwicht waarin Mattis en Hege leefden. Mattis komt in tweestrijd, want op een rationeel niveau snapt hij dat Hege ook genegenheid wil, maar aan de andere kant is de grootste angst van Mattis om door Hege verlaten te worden. Mattis smeedt opeens plannen waarvan hij zelfs Hege niets verteld. Dat is misschien het enige kritiekpunt dat te geven is op dit boek: de lezer heeft allang door wat Mattis gaat doen, en Mattis denkt over van alles uitgebreid na, waarom dan niet over zijn plannen om Hege terug te winnen?
In De vogels is van alles klein. De zinnen zijn kort, de omgeving is klein, er zijn een klein aantal personages, de verlangens van Mattis zijn klein. Het kost een aai over zijn wang om hem blij te maken, een half uurtje met hem naar een houtsnip kijken en hij wordt uitzinnig. Hij heeft weinig nodig en heeft de beste bedoelingen, en toch leidt zijn beperking haast noodzakelijk tot zijn ondergang. Dat is tragisch, maar dat je als lezer mag meeleven met Mattis is een groot voorrecht.
Erik-Jan Hummel
Tarjei Vesaas – De vogels. Vertaald door Marin Mars. Lebowski Publishers, Amsterdam. 238 blz. € 19,99.