Recensie: Joris van Casteren – Het glas van Casanova
De schoonheid van de mislukking
In het begin van zijn carrière bracht Joris van Casteren twee boeken uit over vergeten dichters en schrijvers: In de schaduw van Parnassus en Zeg mijn lezers dat ik doorschrijf. Auteurs die in de vergetelheid waren geraakt, meestal door eigen toedoen, omdat ze niet wilden meedoen met het literaire circus of gewoon omdat ze zelf gek werden. Prachtige verhalen. Op de een of andere manier heeft Van Casteren een voorliefde voor de mislukking; ook als hij in Lelystad de plaats beschrijft waar hij opgroeide; ook als hij in Een been in de IJssel het treurige levensverhaal ontrafelt van de eigenaar van dat been.
In Het glas van Casanova, het laatste boek bij Prometheus voordat zijn nieuwe werk bij De Bezige Bij verschijnt, zijn de schrijvers over het algemeen wel bekend en beroemd. De pelgrimages naar de literaire plekken die Van Casteren beschrijft vallen gelukkig regelmatig in het water. Dat gebeurt letterlijk in ‘W.G. Sebald in East-Anglia’ het openingsverhaal waarin Van Casteren met zijn dochtertje gaat fietsen maar nooit in het landschap van Sebald aankomt omdat het te hard regent. Toch is zijn conclusie (waarvoor je wel een beetje het werk van Sebald moet kennen om die te appreciëren):
Pas in Amsterdam besef ik dat ik dieper dan ooit in Sebalds universum ben doorgedrongen.
In het laatste verhaal van deze bundel literaire reisreportages gaat Van Casteren naar de geboorteplaats van Sebald, Wertach im Allgäu, maar de bewoners van dit plaatsje moeten niet zoveel hebben van deze kritische Duitse schrijver. Ze proberen Van Casteren te interesseren voor de schilderijen van Josef Hengge van wie Hitler vroeg of ‘hij zijn woning op Obersalzberg van fresco’s wilde voorzien.’ De ironie van de geschiedenis.
Er staan in Het glas van Casanova nogal wat reportages over goedwillende literatuurliefhebbers die het culturele erfgoed in stand willen houden, zoals vertaalster Els Snick die de historische plekken waar Joseph Roth verbleef in Amsterdam en Oostende als een soort discipel:
‘Mij geeft het een speciaal gevoel als ik hier sta,’ zegt Snick. ‘Roth wordt dan ineens heel tastbaar.’
Later is ze er nog draaierig van. Maar zij moet, net als de bewonderaars van Frederik van Eeden die zijn kolonie Walden tot beschermd cultuurgoed willen zien opgeschaald, constateren dat de buitenwereld niet zo bevlogen is als zijzelf. Of zoals de uitbater van de coffeeshop bondig samenvat als Snick en consorten in zijn zaak kijken naar de treurige resten van wat ooit een hotel was waar Joseph Roth verbleef: ‘Ik weet van niks, boekies lees ik nooit.’
Ik neem aan dat er geen miljoenenpubliek is voor dit boek van Van Casteren en dat is jammer. Elke literatuurliefhebber die pak hem beet van Belcampo, Simenon of Faust houdt zal gegarandeerd genieten van Het glas van Casanova.
Coen Peppelenbos
Joris van Casteren – Het glas van Casanova, Sebald en de anderen achterna. Prometheus, Amsterdam. 208 blz. € 19,99.
Zie ook dit interview van Theodor Holman met Van Casteren over dit boek.