Recensie: Leo Pleysier – Heel de tijd
Het geluid van nirkende koeien
De Vlaamse auteur Leo Pleysier heeft in Nederland een kleine schare fans die zijn werk vooral bewonderd vanwege de stijl. Zijn dunne romans als Wit is altijd schoon, De Gele Rivier is bevrozen en Dieperik hebben vaak een autobiografische herinnering als basis. In Heel de tijd roepen foto’s en voorwerpen in zijn werkkamer het verleden op. Dat verleden moet gekoesterd worden, weet Pleysier al in zijn jeugd als zijn moeder opmerkt dat de tijd vliegt. ‘O maar als het zo zit, dacht ik toen, dan ga ik niets zomaar nog laten passeren. Dan ga ik voortaan aandacht hebben voor elke seconde die voorbij tikt (…).’ Een mooi, maar onuitvoerbaar plan. Door de minutieuze verslaglegging van zijn eigen herinneringen doet hij in ieder geval een poging.
Heel de tijd is opgebouwd uit fragmenten, soms van een bladzijde lang, waarbij je vaak zelf het verband met de rest moet zoeken. Zo weidt Pleysier opeens een paar bladzijden uit over het woord ‘nirken’, een geluid dat koeien voortbrengen bij het herkauwen. Na dat stuk zou je een weiland willen inlopen om koeien te horen nirken, maar het gaat Pleysier misschien meer om dat wat verdwenen is met het woord: de koeien uit het ouderlijk huis, zijn moeder die het woord gebruikte.
Dit boek van Pleysier gaat over vergankelijkheid. Het mooiste, wat langere stuk gaat over de oudere broer Herman. Leo zit met hem te tekenen aan tafel en het verhaal, vol broederliefde waaiert wat uit over kleuren en gummen tot het onverwachte einde als een klap in je maag aankomt: die ietwat idyllische scène verkeert opeens in zijn tegendeel.
Er komt ook letterlijk nogal wat dood langs in Heel de tijd. Vrij cru gebeurt dat als Pleysier beschrijft hoe graven van familieleden geruimd worden van de begraafplaats omdat de grafrust is verstreken. ‘En dus komt het graf van mijn vader (1910-1975) de volgende keer aan de beurt.’ Zijn moeder heeft ‘wettelijk gezien nog recht op zeventien jaar grafrust.’ Zo zit de dood hem langzamerhand op de hielen. Ook de foto’s zijn niet voor eeuwig. De schrijvers op een groepsportret waar Pleysier tussen staat, zijn voor een groot deel al overleden. De trouwfoto van zijn ouders is aangetast door schimmel. Voor een schrijver blijven dan alleen woorden over om de tijd vast te leggen. Pleysier doet dat toch heel goed.
Coen Peppelenbos
Leo Pleysier – Heel de tijd. De Bezige Bij, Amsterdam. 176 blz. € 18,99.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 29 september 2018.