Recensie: Muriel Spark – The Abbess of Crewe
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Muriel Spark werd geboren. Bij haar overlijden in 2006 werd ze herdacht als een van de belangrijkste Engelse schrijfsters uit de twintigste eeuw. Tijdens haar leven is zij dan ook overladen met prijzen, alleen de Nobelprijs en de Booker Prize ontsnapten haar. Haar eeuwfeest wordt opgeluisterd met symposia en bundels met lange opstellen over haar literaire betekenis. Zelfs een vergeten toneelstuk wordt opnieuw opgevoerd. Het beste eerbetoon blijft het herlezen van een aantal van haar boeken.
Afluisterschandaal in het klooster
Spark publiceerde 22 romans, waarvan The Abbess of Crewe – uit 1974 – haar dertiende is. De ultrakorte, uiterst hermetische en uiterst serieuze romans die Spark in het midden van haar carrière publiceerde, werden met gemengde gevoelens ontvangen. Bij het lezen van The Public Image, The Driver’s Seat, Not to disturb en The hothouse by the East River vroegen veel critici zich af waar toch de satirische en geestige Spark gebleven was. Ook de schrijfster zelf had het gevoel dat haar schrijverschap in een impasse verkeerde, ook al zou ze dat publiekelijk natuurlijk nooit toegeven. Daarom was het Watergate-schandaal voor haar een godsgeschenk. De mislukte inbraak in het kantoor van de Democratische partij in Washington, de afluisterpraktijken van Nixon, Spark verplaatste ze – onmiddellijk geïnspireerd – vrijwel één op één naar een nonnenklooster in Crewe.
In dit klooster is na de dood van de oude abdis de aristocratische Alexandra gekozen als haar opvolger. Maar meteen in het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat aan deze verkiezingen manipulaties vooraf zijn gegaan, die zelfs in Rome niet onopgemerkt zijn gebleven. Zuster Felicity had zich ook kandidaat gesteld, maar zij heeft inmiddels het klooster verlaten en schopt via de pers flink herrie over de gang van zaken, zodanig dat het klooster dag en nacht politiebewaking nodig heeft. Ondertussen verloopt het kloosterleven volgens het eeuwenoude ritme van de Benedictijnen, met om de drie uur een samenkomst in de kerk.
In de volgende hoofdstukken van de roman wordt teruggegaan naar de periode voor de verkiezing. Zuster Felicity heeft dan nog een groeiende aanhang omdat zij liefde en vrijheid propageert. Zelf heeft ze een minnaar (buiten de muren) en veel nonnen zien dat als een mooi vooruitzicht voor zichzelf. Alexandra is veel afstandelijker, koestert de tradities (ze wil niets van de hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie weten) en houdt de blik op de eeuwigheid gericht. Over mannen laat zij zich uitsluitend laatdunkend uit. In deze gespannen situatie wordt het de lezer al snel duidelijk dat alle gesprekken in het klooster opgenomen en door de leiding in een controlekamer afgeluisterd worden. Alleen buiten, in de tuin, is geen opnameapparatuur geplaatst. Omdat Alexandra weet dat haar tegenstander aan populariteit wint, zet ze – à la Nixon – drastischer middelen in. Een aantal leerling-Jezuïeten breekt ’s nachts in en ze stelen de zilveren vingerhoed van Felicity en haar liefdesbrieven (die verstopt waren in een geheime lade). Felicity raakt door deze inbraak zo uit haar evenwicht, dat Alexandra de verkiezingen wint. Zij profileert zich als de kalme, evenwichtige vrouw tegenover de vulgaire, hysterische Felicity. Alexandra is afkomstig uit de aristocratie en beschikt daardoor – zo betoogt zij – over een natuurlijk leiderschap, terwijl Felicity een burgermeisje is, dat bij tegenslag meteen haar hoofd verliest.
Spark is heel koel over de manipulaties van de nieuwe abdis. Ze benadrukt steeds haar statige postuur, haar afkomst en haar superioriteit. Ze laat de abdis Machiavelli lezen en zijn analyses worden ongemerkt gecombineerd met stichtelijke teksten die tijdens de maaltijden in het klooster voorgelezen worden. Alexandra lijkt wel wat op Miss Jean Brodie, die ook een erg hoge dunk van zichzelf had en mensen wist te manipuleren. Ook Alexandra is net als Miss Brodie steeds op haar hoede voor verraad. Felicity wordt door Spark met weinig sympathie benaderd, ze geeft haar geen enkele positieve eigenschap. De overige figuren in het boek zijn niet veel meer dan schimmen. Een uitzondering hierop vormt Zuster Gertrude, die voortdurend op reis is en door iedereen gebeld wordt voor advies. Voor Gertrude zou Henry Kissinger model hebben gestaan, Nixon’s minister van Buitenlandse Zaken. Gertrude blijft echter zolang mogelijk van huis om maar buiten de problemen te blijven waarin het klooster verkeert.
Spark heeft de gebeurtenissen van Watergate op ingenieuze wijze in The Abbess of Crewe verwerkt en vanzelfsprekend naar haar hand gezet. Zo wordt tijdens de inbraak ontdekt dat zich in het klooster geavanceerde afluisterapparatuur bevindt. Zuster Felicity aarzelt niet om dit na haar verkiezingsnederlaag wereldkundig te maken en krantenlezers smullen van het schandaal, dat hierop losbarst. In het laatste hoofdstuk bereidt Alexandra zich voor op een bezoek aan het Vaticaan waar zij zich zal moeten verantwoorden. Zelfverzekerd als zij is, maakt zij zich daar niet veel zorgen over. Eerder is zij al op televisie geïnterviewd en heeft zij op een handige manier de schuld voor alle problemen bij een andere non gelegd. Zo wast ze haar handen in onschuld en zij zal hier – anders dan Nixon – zeker mee wegkomen.
Toen The Abbess of Crewe verscheen, vielen de parallellen met Watergate het meeste op. Het is nu ook nog boeiend om te zien hoe Spark corruptie en arrogantie bloot legt in wat toch een gewijde omgeving zou moeten zijn. Zo rottig is de wereld dus. En passant maakt ze grappen over Jezuïeten en leren we dat de nonnen zonder het te weten honden- en kattenvoer eten: […] nor was she present in the refectory at eleven for lunch, which comprised of barley broth and a perfectly nourishing and tasty, although uncommon, dish of something unnamed on toast, that something being in fact a cat-food by name of Mew, bought cheaply and in bulk.’ Geestig is ook dat Felicity door Alexandra niet veroordeeld wordt vanwege het feit dat zij een minnaar heeft (een Jezuïet), maar wel om het feit dat ze seks met hem heeft in de tuin. ‘A Lady has style; but a Bourgeoise does things under the poplars and in the orchard.’
Doeke Sijens
The Abbess of Crewe van Muriel Spark is in verschillende Engelse edities te koop. Het boek werd in het Nederlands vertaald door Rudi Wesselius en verscheen in 1975 onder de titel De abdis van Crewe. Deze vertaling is uitsluitend nog antiquarisch te verkrijgen, net als alle andere boeken van Spark die ooit in het Nederlands zijn verschenen.
Eerder verscheen in deze serie een bespreking van Memento Mori, The Bachelors, The Prime of Miss Jean Brodie en The Driver’s Seat.