Recensie: Sol Bouzamour – Narcissus
Machismo vermengd met misogynie
Je vraagt je soms af waarom een boek uitgegeven wordt. Bij Narcissus van Sol Bouzamour kan dat alleen maar zijn omdat zijn broertje Mano enig succes had met De belofte van Pisa en Bestsellerboy. In dat eerste, autobiografisch getinte, boek komt trouwens de oudere broer voor als personage die zijn broertje maant om zijn school af te maken en niet het verkeerde pad op te gaan zoals hij.
Narcissus draait om de Marokkaanse jongeman Joshua, kortweg Josh, die zich voordoet als een Israëliër. Zijn vriendin Dee trapt erin. Als Josh wel het foute pad op gaat, belandt hij voor een tijdje in de gevangenis. Daar komt hij Klaas tegen die hem, als ze eenmaal vrij zijn, een baan aanbiedt op de Wallen. Vriendin boos, maar Josh zet zijn nieuwe carrière toch door. Hij wordt een soort megapooier, raakt verslaafd aan de coke, en wordt uiteindelijk zelf opgelicht door de mensen die hij vertrouwde. Vriendin Dee blijft nog steeds boos en dat is voor een man niet zo fijn dus maakt Josh gebruik van zijn prostituees als een kroegbaas die vrijelijk over drank beschikt. Dat loopt natuurlijk niet goed af.
Narcissus moet een rauwe roman zijn, maar het is vooral een boek dat volstaat met clichés en platitudes. Af en toe wordt er gerept over discriminatie van Marokkanen, vooral als de ouders van vriendin Dee aan het woord zijn. Die willen liever niet dat hun dochter met een Marokkaan thuiskomt. Maar ja, als je deze roman leest dan snap je dat volkomen. Homoseksuelen worden, net als bij zijn broertje op een stereotiepe wijze beschreven. Niet alleen bij een collega die met zijn geslacht vast komt te zitten in een rits, een scène die rechtstreeks van Jan Wolkers komt. Maar ook de rest is vrij homofoob: ‘Homofiel die je bent. Flikker op.’ Vrouwen zijn, net als bij zijn broertje, gebruiksvoorwerpen. De hysterische Dee blijft volstrekt eendimensionaal en wordt alleen als object beschreven in rammelende zinnen van het type: ‘Blond, dikke siliconen en blauwgrijze ogen maken haar een betovering voor het mannelijk ras.’ De moeder van Dee mag er ook wezen. ‘Haar moeder was een paar kilo’s te zwaar, als ze die zou verliezen had ik haar best een beurt kunnen geven.’ En Josh zelf is natuurlijk het haantje: ‘De aderen langs mijn enorme schacht zwollen op alsof er iemand hevig met een fietspomp lucht in pompte.’ Wat heet: ‘Ik spoot altijd ontzettend veel, dat schijnt door mijn hoge testosterongehalte te komen.’ Als feministen komen protesteren op de Wallen: ‘Droog haar, blauwe sjaal, stijlloos, sproeten, onverzorgd, niet neukbaar.’ Wat een ontstellende seksistische armoede.
Bouzamour heeft goed naar zijn broertje gekeken. Dat geldt niet alleen voor het magere plot waarin machismo met misogynie vermengd wordt. Het geldt ook voor de rechttoe rechtaan-stijl al heeft broer Mano soms nog het idee dat hij echte literatuur schrijft als hij wat woorden laat allitereren. Nou dat kan Sol ook hoor:
‘Ach man. Ze kunnen onze vinnige vagina’s niet aan, Josh. Die dorre dozen van ze hebben de broek aan in huis. Die knurftige kutten.’
In de jaren negentig van de vorige eeuw verrijkten schrijvers als Hafid Bouazza en Abdelkader Benali de traditionele Nederlandse literatuur: door de stijl, door de onderwerpen en ideeën, door de setting. Dankzij de broertjes Bouzamour doen we tien stappen terug.
Coen Peppelenbos
Sol Bouzamour – Narcissus. Hollands Diep, Amsterdam. 270 blz. € 19,99.
Deze recensie verscheen eerder in verkorte vorm in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 21 september 2018.