Column: Coen Peppelenbos – 4 mijl
4 mijl
De kans dat ik ooit nog Olympisch kampioen wordt bij het hardlopen moet, nu ik de vijftig ruim gepasseerd ben, toch uiterst gering worden geacht. Postuur en leeftijd zijn een dodelijke mix aangegaan. De 4 mijl moet te doen zijn, al zal ik ook daar de Ethiopiërs niet het achterste van mijn schoenen laten zien.
Twee jaar geleden zei vriendin Diane dat we eens moesten meedoen met de 4 mijl. Ik had ooit gezegd dat ik de 4 mijl voor mijn veertigste zou lopen, maar als laatbloeier mag je er wel eens een jaar of tien naast zitten. Omdat ik bij Plaza Sportiva het eentonige geloop op de loopband erg prettig vond en dat redelijk goed kon volhouden, dacht ik dat het lopen van de vier mijl een fluitje van een cent was. Ik ging drie weken van tevoren ook maar eens buiten lopen. Ik begon in de Jan van Galenstraat met een flinke draf en 100 meter verder bij de Peizerweg moest ik al overschakelen naar een wandeltempo voor bejaarden. Blijkbaar heb je op de loopband het idee dat je als een ranke gazelle vooruitkomt, terwijl je je in de buitenlucht voortbeweegt als een dronken nijlpaard. Toch haalde ik de finish van de 4 mijl en ook nog eens met een persoonlijk record.
Vorig jaar formeerde Diane opnieuw een bedrijfsteam voor de website Tzum en Uitgeverij kleine Uil. Ik begon, wijzer geworden, iets eerder met buiten trainen. Mijn verwachtingen waren nog lager dan het jaar daarvoor, omdat de dokter in het voorjaar een tumor uit mijn rug had gesneden en dat ik lopen kon was op zich al een wonder waar ik elke dag de wetenschap dankbaar voor. Net als het jaar daarvoor kon ik de 4 mijl in één keer uitlopen, al was het niet in een recordtijd.
Dit jaar doe ik voor de derde keer mee. Ik moet wel iets overwinnen om in korte broek naar buiten te gaan en in het zicht van iedereen over te schakelen naar de tweede versnelling. Als ik maar eenmaal het spoor over ben en het Stadspark inloop dan wordt de buitenwereld anoniemer. Gêne bestaat alleen voor de mensen die je kent. In het Stadspark ben ik een van de velen. Ik hoop dat ik de 4 mijl ook dit jaar in één ruk kan uitlopen. Diane doet niet meer mee, die is vorig jaar, eind november, tijdens een oefenloopje ’s ochtends getroffen door een hersenbloeding. De volgende dag was ze dood. Ook daar denk ik aan als ik de deur achter me dichttrek en begin aan mijn trainingsrondje. Dat je hoopt dat je zelf de voordeur ook weer opendoet.
Je sleept steeds meer verleden mee, maar als het goed is en je in de goede cadans komt, dan verdwijnen de meeste gedachten en neemt je lichaam het van je hersenen over. Je bent voor even een gazelle, in het Stadspark. En voor even zijn er geen leeuwen in de buurt.
Coen Peppelenbos