Recensie: Natalia Ginzburg – Al onze gisterens
Achteloos de oorlog in
Hoe de Tweede Wereldoorlog zich voltrok in Italië is tot op zekere hoogte bekend uit de geschiedenisboeken. Het duistere bondgenootschap dat fascistenleider Mussolini met nazi-Duitsland voor ogen had, werd na een moeizaam begin al snel op de vuilnishoop gegooid. Gevolg: een land in verwarring dat nauwelijks wist met wie in zee te gaan en ondertussen speelbal van de grootmachten dreigde te worden.
Dat is in kort bestek de gespannen bodem waarop Natalia Ginzburg haar roman Al onze gisterens laat wortelen. Uitgebracht in 1952 – en na lange afwezigheid nu weer in de Nederlandse boekhandel te vinden – beschrijft ze de gefragmenteerde geschiedenis van twee families in een Noord-Italiaanse provinciestad. De zwarthemden domineren al jaren de politiek en de straat; de wereldoorlog staat op uitbreken.
Als de zestienjarige Anna haar relaas begint, wordt meteen duidelijk vanuit welke gemankeerde basis ze opereert. Moeder is al vlak na haar geboorte overleden en vader is een in zichzelf gekeerde intellectueel die poogt met zijn schrijfsels een vorm van politiek verzet te bedrijven. Het gezin, met nog één zus en twee broers, wordt overeind gehouden door de huishoudster/verzorgster juffrouw Maria. Een groot contrast met de familie aan de overkant van de straat: daar woont een welgestelde fabriekseigenaar met zijn twee zoons.
Ginzburg heeft een goede formule gevonden door Anna het woord te geven. Anna ratelt aan één stuk door en weet op die wijze de spanning van de onzekere tijd, de dreiging van de ophanden zijnde oorlog en de confrontaties binnen het gezin vorm te geven in de taal van een onderzoekende puber. Anna begrijpt voldoende van de wereld anno 1936 om bezorgd te zijn over de toekomst, maar ze is net zo opgewonden over de verloofde van haar zus Concettina of het vluchtige contact met de door haar aanbeden buurjongen Giuma. In een doorlopende gedachtestroom weet ze alle belangen van het moment ondergeschikt te maken aan haar eigen belevingswereld. Ginzburg heeft een uitstekende stem gevonden om op haast kinderlijke wijze de grote bewegingen in de wereldgeschiedenis te duiden.
Anna’s familie begint uiteen te vallen als haar broers zich – na het overlijden van haar vader – steeds meer gaan mengen in het verzet tegen de fascistische overheid. Een vriend wordt tijdelijk gevangen gezet en de paniek slaat toe, niemand weet precies wat te doen of te laten. De oorlog speelt zich af op de achtergrond, maar Anna’s oudste broer Ippolito kan de onzekerheid niet meer aan: hij schiet zichzelf een kogel door het hoofd. Ondertussen droomt Anna haar naïeve dromen over revolutie en heldendaden:
(…) ze zag een Giuma voor zich die opeens anders was geworden, die met haar op de barricades klom en schoot en zong (…) zij en Giuma die met hun geweer over de daken moesten ontsnappen.
Vanuit die onschuldige sprookjeswereld wordt Anna de volwassenheid in gekatapulteerd. De inmiddels regelmatige zoenpartijen met Giuma worden serieuzer en eindigen in de achteloze vermelding ‘zo begonnen ze op een dag de liefde te bedrijven’. De daaropvolgende zwangerschap stelt de familie voor nieuwe problemen: Giuma is uit het zicht verdwenen en Anna wordt een aankomende tienermoeder. Ze trouwt, uit naïeve wanhoop, met de veel oudere familievriend Cenzo Rena en vertrekt met hem naar zijn woonplaats in Zuid-Italië.
Het is de bijna onverschillige stijl, de doorlopende stroom van indrukken waarmee Natalia Ginzburg deze geschiedenis voor het voetlicht brengt. De sluimerende oorlog op de achtergrond krijgt slechts langzaam invloed op het dorpse leven dat Anna is gedwongen te leiden. Er worden kanonnen gehoord, er zijn opeens Duitse soldaten – als nieuwe bezetter in plaats van voormalig bondgenoot – en de joodse evacués uit de grote steden zijn vooralsnog welkom. Als de situatie grimmiger wordt en de verschillende kampen zich steeds meer laten gelden, wordt de oorlog in al zijn gewelddadigheid zichtbaar.
Ginzburg schrijft zoals we Italianen vaak horen: een waterval aan woorden wordt gebruikt om een aantal belangrijke punten aan te stippen. In Al onze gisterens werkt dat uitstekend. We worden meegesleept in een tragisch familieverhaal dat op een sublieme wijze de schijnwerper richt op de grote beweging daarbuiten.
André van Dijk
Natalia Ginzburg – Al onze gisterens. Vertaald door Henny Vlot en met een nawoord van Arjan Peters. Meulenhoff, Amsterdam. 336 blz. € 19,99.