Recensie: Michael Ondaatje – Blindganger
Meesterverteller
Het grote succes van De Engelse patiënt (1992) – onlangs nog eens gelauwerd met de Golden Man Booker Prize – heeft het nadeel dat het het zicht op het overige werk van Michael Ondaatje vertroebelt. Je zou bijna vergeten dat hij nog meer prachtige boeken heeft geschreven, zoals de vroege romans Op weg naar stilte (1976) en In de huid van de leeuw (1987). Zijn zevende roman, Blindganger, is er ook weer zo een.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, in de zomer van 1945, worden de 14-jarige Nathaniel en zijn twee jaar oudere zus Rachel door hun ouders achtergelaten in Londen. De ouders verteken voor een jaar naar Zuidoost Azië. Het vreemde is alleen dat ze niet samen vertrekken:
Toen het vertrek naderde, werd besloten dat mijn moeder de laatste weken van de zomer thuis zou blijven om alles rondom het voogdijschap van de huurder te regelen en ons voor te bereiden op onze nieuwe kostscholen.
Die voogd en huurder is Walter, door de kinderen De Mot genoemd vanwege zijn schuchtere bewegingen. En met De Mot doet een bont gezelschap zijn intrede in het huis van Nathaniel en Rachel, zoals De Schicht van Pimlico, meneer Florence de imker en Olivia Lawrence, ‘het meisje van De Schicht’. Het is een fraai tableau de la troupe dat Ondaatje bij monde van Nathaniel beschrijft. De schrijver verplaatst zich moeiteloos in de persoon van een puber, voor wie alles geheimzinnig, spannend en avontuurlijk is. De setting van het naoorlogse Londen draagt hieraan bij, want de sporen van de Blitzkrieg zijn nog lijfelijk aanwezig. Nathaniels nachtelijke avonturen met De Schicht spelen zich dan ook af in de nabijheid van tunnels, spookachtige zijrivieren van de Theems en duister scheepsverkeer. Spannend en raadselachtig is ook de ontdekking dat hun moeders hutkoffer nog gewoon in de kelder staat.
De oorlog werpt nog steeds een grote schaduw op de wederopbouw, en dan is er ook nog de Koude Oorlog van spionage en infiltratie; van partizanen op de Balkan. Ook daar komt Nathaniel mee in aanraking, omdat hij vermoedt dat zijn moeder wel eens een spionne kon zijn geweest die moest onderduiken. Dit vermoeden is aanvankelijk nog een dun vliesje.
Is dit de manier waarop we de waarheid ontdekken, door ons te ontwikkelen? Door dit soort ongeverifieerde fragmenten bij elkaar te scharrelen?
Dat is wat Nathaniel poogt te doen: van alles bij elkaar scharrelen. En daartoe is hij in staat omdat hij op zijn achtentwintigste, in 1959, in dienst treedt bij de Britse inlichtingendienst en toegang krijgt tot de oorlogsarchieven. Langzaamaan en weifelend weet hij het werkzame leven van zijn moeder te reconstrueren. Ook dit is weer mooi beschreven door Ondaatje, die de zoekende Nathaniel fraai in de lopende naoorlogse geschiedenis plaatst.
Nog fraaier wordt Blindganger wanneer Nathaniel in zijn geheugen terug graaft naar 1949, als moeder Rose alle banden met de inlichtingendienst verbroken heeft en zich heeft teruggetrokken op het platteland van Suffolk. Tien jaar later komt Nathaniel erachter dat haar leven – en dat van hem en van zijn zus – dan nog steeds niet veilig is. In de archieven van de dienst vindt hij haar notitieboekje:
Het verleden – dat weet mijn moeder als geen ander – werkt altijd door in het heden. Dus erkende ze in de beslotenheid van dat notitieboekje, in haar huis, in haar eigen land, dat ze nog steeds een doelwit was.
Ondaatje beschrijft Nathaniels onzekere aannames en fragmentarische reconstructie op schitterende wijze. Wat er echt gebeurd is, doet er minder toe dan wat Nathaniel tussen de schuivende waarheidspanelen heeft kunnen waarnemen en als waarheid wenst te aanvaarden. En van die waarheid is hij allerminst zeker. De door Ondaatje meegesleepte lezer evenmin, omdat Blindganger een voortreffelijk staaltje vertelkunst is.
Wiebren Rijkeboer
Michael Ondaatje – Blindganger. Vertaald door Inger Limburg en Lucie van Rooijen. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 286 blz. € 19,99.