Interview: Jaroslav Rudiš over Het volk boven
‘De man die aanleiding was tot Het volk boven wilde me na publicatie eens flink in elkaar timmeren’
De Tsjech Jaroslav Rudiš (1972), een typische exponent van de postpunkgeneratie, benut zijn talenten maximaal voor het vastleggen van de tijdsgeest, dat petieterige venster van pakweg maximaal honderd jaar dat een mens ten opzichte van de eeuwigheid ter beschikking staat. Naast zijn romans schrijft hij al ruim vijftien jaar bevlogen artikelen, hoorspelen, scenario’s en theaterstukken, daarnaast is hij acteur en muzikant en verzorgt hij samen met de rocker en tekenaar Jaromír Švejdík een kritische strip. Zijn werk is veelvuldig vertaald. In Duitsland ontving hij onlangs de prestigieuze Preis der Literaturhäuser 2018, ‘voor uitzonderlijke tekst- en presentatiekwaliteiten’.
De tweede roman van Rudiš die in het Nederlands vertaald is, Het volk boven, is een vormtechnische krachttoer. Een monoloog van een man, die zijn zoon van zeventien zonder omhaal de kneepjes van het leven bij wil brengen in het bos achter de Stalinistische huurkazernes in Praag Noord. De normen en waarden die de man wederom van zijn vader heeft geërfd. Wat stel je teweer tegen je angsten, tegen de gevaren? De overlevingsstrategie van deze man, bijgenaamd Vandam – hij is een fan van de Vlaamse bodybuilder en actieheld Jean-Claude – is simpel. Je moet trainen, jezelf hard maken, altijd klaar staan voor de onvermijdelijke strijd.
Rudiš: ‘De aanleiding tot deze roman was simpel. Ik zat in een café in Praag Noord en maakte kennis met een type als Vandam. We dronken wat biertjes en hij vertelde me het een en ander of zijn veelbewogen leven. Hij heeft alle problemen die je maar kunt bedenken achter de rug. Zodra er nu ook maar een klein beetje tegenspoed opduikt, dan slaat hij erop los, ziet dat als de enige mogelijkheid, terwijl hij overduidelijk slim is. Nog dezelfde nacht heb ik twee kantjes geschreven. Een dergelijke charismatische persoon móest wel op papier terechtkomen. Een vechtersbaas die belezen is, hoe vaak tref je die intrigerende combinatie. Dat zorgt er bijna automatisch voor dat je een rijk geschakeerd personage kunt scheppen.’
‘In de weken daarna schreef ik achter elkaar deze tekst. Toen een theaterregisseur mij om een nieuw stuk vroeg heb ik een deel laten lezen over een vechtpartij zoals beschreven door Vandam. De regisseur spoorde me aan op die voet verder te gaan. Het kwam op hem heel authentiek over. Het paste precies bij het “radicale theater” dat dit kleine gezelschap in Brno opvoert. De roman is dus eigenlijk een verboeking van een theaterstuk, of beter, beweegt zich tussen toneel en literatuur in. Ik heb ernaar gestreefd om zo gecondenseerd als mogelijk te schrijven, maar tegelijkertijd mocht het aan helderheid niet inboeten. De vorm diende zich eigenlijk vanzelf aan: de monoloog. Waar ook duidelijk een breekpunt in moest komen, door een verschuiving van het vertelperspectief naar een dialoog. Het moeilijkst was om een sfeer te creëren waarin rauwheid en tederheid naast elkaar functioneerden, samenspeelden.’
‘In eerste instantie wilde ik deze fascinerende persoon vastleggen, maar je kunt je als schrijver niet los zingen van het heden en verleden. Ik heb niet voor niets geschiedenis gestudeerd. Een mens heeft die reflectie nodig om de positie te bepalen. Ik ben uiteraard sterk verbonden met de gebeurtenissen uit het verleden in centraal Europa. In de roman die ik gedeeltelijk hier in Amsterdam schrijf, speelt de historie opnieuw een belangrijke rol. De geschiedenis heeft ons toch gemaakt tot wat we zijn, tot wat we weten. Ik mis die connectie wel in veel literatuur en in film. In Het volk boven speelt het begin van de Fluwelen Revolutie een belangrijke rol. Het is het draaipunt waarom Vandam zich beweegt. Voor en na de gebeurtenissen op de nationale straat. De vorm waarin deze roman is gegoten, heeft ervoor gezorgd dat mijn werk nog muzikaler is geworden, de taal die eenieder spreekt. Ik maak natuurlijk zelf ook muziek met de Kafkaband. Ik denk dat het voor een schrijver goed is om je ook op ander wijze met toon en ritme bezig te houden.’
‘Het theatergezelschap heeft zojuist besloten om het stuk na een pauze van twee jaar opnieuw op het programma te zetten, omdat het oprukkende nationalisme heel actueel is. Het wordt ook nog steeds op verschillende plekken in Duitsland gespeeld, onder meer in Dresden. Ergens heeft Het volk boven mij meer in de richting van het toneelschrijven gedreven. Maar het is natuurlijk maar een momentopname. Het is een monoloog, maar wel een tekst die reacties oproept. In Duitsland is het boek zeer veel besproken, is het duidelijk opgevat als een politiek statement, als een boek over de nieuwe rechtsextremisten. Eigenlijk wordt de roman daardoor té sterk vereenvoudigd. Als het relaas van een Pegida-aanhanger. Terwijl Vandam veel gecompliceerder in elkaar steekt. Hij provoceert ook graag, hij is bijna een narcistische opschepper. Hij lijkt alleen een echte macho, maar kijk hoe hij omgaat met Lucie, een sterke vrouw die haar rug ook heeft gerecht na van alles meegemaakt te hebben. Lucie is een zeer belangrijk bijfiguur, die als het ware bij Vandam voor nog meer gelaagdheid zorgt.’
‘Voor mij is het ook van groot belang dat de ironie van de verteller ook wordt onderkend. Ja, het is ergens een duister boek, passend bij de huidige tijd, maar Vandam houdt met zijn humor ook afstand tot de thematiek. Hij is de slim om zich zonder meer bij een organisatie aan te sluiten als Pegida of Alternative für Deutschland. De manier waarop Het volk boven wordt gelezen, verschilt van land tot land. In Polen en Tsjechië is het boek ontvangen als een sociale schets, in Duitsland dus als een politiek statement en in Frankrijk als een roman noir. Vandam is een ex-politieman en de atmosfeer is duister, dus ook voor dat laatste valt wat te zeggen. Ik ben zelfs in Frankrijk uitgenodigd op een film noir festival. Maar het gaat natuurlijk wel over een man die eigenlijk meepraat met bierpolitiek. De vrienden in de kroeg in Praag Noord hebben zich natuurlijk al aardig ingedronken.’
‘Het is zeer interessant om te zien hoe men in verschillende delen van Europa reageert. Dat is natuurlijk ook cultureel en geschiedkundig bepaald. Maar het valt niet te ontkennen dat er steeds meer mensen in Europa, in de wereld zijn die op z’n zachtst gezegd ontevreden zijn met de situatie, de steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk, succesvol en niet-succesvol. Politici spreken de mensen niet meer aan, hebben ze eigenlijk ook niets meer te bieden. Het is dan geen wonder dat men dan de hoop opgeeft en zich wendt tot populisten. De sociaaldemocraten en ook de linkse partijen spreken de mensen in Tsjechië en in Duitsland nauwelijks nog aan. Vandam is analoog, gelooft nog in de liefde, is ook in die zin nog geen homo consumericus geworden. Hij voelt zich, door zijn rol als politieagent bij de zogenaamde Fluwelen Revolutie verantwoordelijkheid voor de huidige toestand in het land.’
‘Al is het na dertig jaren niet meer zo belangrijk aan welke kant hij heeft gestaan. Hij is zich terdege bewust van de invloed van de geschiedenis en de manier waarop dit elke keer weer wordt benut. Denk aan het steeds oprakelen van de Duits-Tsjechische verhoudingen bijvoorbeeld. Hij herhaalt niet voor niets steeds dat vrede alleen een pauze is tussen oorlogen. Dat komt van mijn oma, een eenvoudige vrouw. Zij raadde me altijd aan om heel goed te eten, want wanneer er oorlog komt worden de dikken mager en gaan de magere mensen dood. Ik ben van plan om binnenkort een boek te schrijven over een geweldige verhaal dat aan een goede vriend is overgeleverd. Buiten Praag werd in de Tweede Wereldoorlog een bommenwerper van de RAF neergeschoten. Een Nederlander, Van Spies geheten, wist zich met een parachute te redden. Hij werd in het bos gevonden en een half jaar verstopt bij een jong boerenstel. De boer was onvruchtbaar en er is in de loop der tijd een driehoeksverhouding ontstaan. Heer van Spies heeft enkele kinderen verwekt en is gebleven totdat hij in de jaren negentig overleed. Een man die uit de hemel komt, kan het mooier? Ik ga een keer afspreken met de moeder van de vriend. Zij is opgegroeid in het dorp waar Van Spies heeft gewoond.’
‘De man die aanleiding was tot Het volk boven wilde me na publicatie eens flink in elkaar timmeren, niet vanwege de manier waarop ik hem had neergezet, maar omdat ik van hem een ex-politieagent had gemaakt. Met de juten had hij niets te maken, daarmee had hij altijd geknokt. We hebben elkaar ontmoet, opnieuw een paar biertjes gedronken, en na mijn uitleg heeft hij tien exemplaren bij de uitgever besteld en die aan zijn maten in de kroeg gegeven. Ik heb me bij de vorm en het idioom van deze roman heel goed gevoeld, maar mijn nieuwste boek, waaraan ik dus in Amsterdam deels werk, wordt, ook op verzoek van de uitgever, een stuk omvangrijker. Het volk boven wordt in verfilmd door een shooting star van de Tsjechische filmindustrie. Mijn proza leent zich kennelijk voor het witte doek, ik ben erg visueel ingesteld. Ik heb meegeschreven aan het script, schrijf wel meer scenario’s, of ze nu gebruikt worden of niet. Verhalen moeten verteld worden, ondanks dat het aantal lezers afneemt. Schrikbarend soms, in Duitsland verliest men momenteel 1 miljoen lezers per jaar. Ik schrijf nu én in het Tsjechisch én in het Duits. Het interessant om te zien dat ik in de aangeleerde taal helderder kan schrijven, er meer met mijn kop bij moet zijn. Ik heb er mijn eigen toon in gevonden, net anders dan in mijn moedertaal.’
Guus Bauer
Jaroslav Rudiš – Het volk boven. Vertaald door Edgar de Bruin. Nobelman, Groningen. 140 blz. € 19,95.