Recensie: Bart Meuleman – Hoe mijn vader werd verwekt
Toch een christenmens?
Het verhaal is niet bijzonder: dienstmeid wordt verkracht door de zoon des huizes, raakt zwanger en krijgt de schuld. Haar kind wordt haar afgenomen en het wordt slecht verzorgd door een zogenaamde engeltjesmaakster. De moeder mag het twee maal per week een uurtje bezoeken en zij ziet hoe het kind, Jos, schurftig wordt en duidelijk te weinig eten krijgt. Ondertussen ontloopt de vader de moeder, die als dienstmeid moet blijven werken.
Wel bijzonder is de wijze waarop het verhaal wordt verteld, nota bene door de kleinzoon van de dienstmeid en ook bijzonder is het feit dat de baby opgroeit tot een bescheiden, maar opgewekt mens en een goede vader voor de zoon, de schrijver Bart Meuleman. Je zou verwachten dat de epigenetica er voor zou zorgen dat de zoon van de dienstmeid, die zelf een nijdige, jaloerse vrouw werd en die haar zoon nooit heeft vergeven dat hij geboren werd, dat die zoon dus zou opgroeien tot een ongelukkig, hatend mens. En de kleinzoon? Tot in het zevende geslacht…
Hoe mijn vader werd verwekt is de naakte titel van het boek dat de zoon min of meer zwijgend beloofde te schrijven. Vlaams naturalisme? Het is hedendaagser. Bart Meuleman is dichter, prozaschrijver en regisseur. In 2004 ontving hij het Charlotte Köhlerstipendium voor de dichtbundel hulp. De bundel werd ook genomineerd voor de VSB Poëzieprijs en de H.C. Pernathprijs. In 2007-2008 ontving hij de cultuurprijs KU Leuven voor de discipline literatuur.
Meuleman heeft met weinig gegevens een inlevend en indringend verhaal geschreven. De verkrachting zie je als lezer aankomen door subtiele mededelingen. Mijnheer Emile, zoals de zoon wordt genoemd in het boek, is de enige in de familie die kan zorgen voor erflaters. Nu is een dochtertje gestorven en het zoontje Leopold is dik en lijkt niet al te gezond. ‘Stel je voor dat ook de kleine Leopold doodgaat – ziekte, een ongeluk, het is zo gebeurd – dan zal deze tak, die nochtans doorhangt van aardse rijkdom, vruchteloos afsterven.’ Een week later, maar in het boek op de tegenoverliggende bladzijde, na het citeren van het doodsgedichtje op het doodsprentje, vindt de verkrachting plaats. Mijnheer Emile zegt: ‘Eén keer en ik laat u gerust.’ Maar dat doet hij niet. Hij komt steeds weer. Zijn vader zegt later, of suggereert, dat er toch ander methoden zijn om je lust te bevredigen. Hoe dan ook: de schande wordt afgewenteld op het meisje, zoals nu nog gebeurt in Oosterse landen. Het meisje is schuldig, eenvoudig omdat ze een vrouw is. Ze wordt door Mijnheer Emile, als zijn zoon veel later hem opzoekt in Brugge, een hoer genoemd en hij gebiedt de jonge man Jos onmiddellijk het huis te verlaten.
De moeder wordt na twee jaar teruggestuurd naar haar geboortestreek en door haar eigen vader onterfd, de vader die haar wegstuurde als dienstmeid omdat ze verkering had met een jongen die niet van hun stand was. En dit is de man die haar later toch trouwt en het zogenaamd onechte kind echt, zodat het niet de naam van de moeder hoeft te dragen. Deze man heeft Jos gered of was Jos intrinsiek onbeschadigd? Het verhaal begint met de opmerking van Jos tegen zoon Bart: ‘En dan nog iets’. ’Hij sprak onveranderlijk traag, vaak met pauzes na het derde of het vierde woord en dan weer na het zesde of het zevende, alsof hij goed moest nadenken.’ Hier in hoofdstuk 1 wordt het geheim verteld, maar Bart weet het al, van zijn zuster. Jos vraagt zijn zoon het verhaal te vertellen, maar Bart kan het pas als Jos dood is. In hoofdstuk 2 leeft hij zich in in zijn grootmoeder. Hij doet dat met veel begrip terwijl het toch een nare grootmoeder werd. Ze is dan op weg naar het huis waar ze zal dienen en verkracht worden. Ze staat stil bij het water. Later staat ze daar weer met de gedachte te springen en nog weer later staat daar de zoon die evenmin springt nadat hij het huis is uitgegooid, met woorden. De man, Jos, vertelt zijn zoon Bart het verhaal: ‘Terwijl hij zichzelf zo vaak stamelend had weggelachen, sprak hij nu op een heldere, serieuze toon, maar dat belette hem niet te weten op welke momenten er in zijn geschiedenis plaats was voor ironie – het waren er maar enkele.’ het wordt een verhaal dat doet denken aan naturalistische vertelsels van honderd jaar terug, maar het komt wel heel dichtbij voor Bart en zijn lezer. De kwaadaardige grootmoeder werd ook een heldin en de kleinzoon kreeg begrip voor het feit dat ze niks van de kinderen van Jos moest hebben. De aardige zachte vader die Jos werd, was helder in zijn oordeel. ‘Nooit eerder zette hij me zo op de plaats waar ik thuishoorde, en dat met één enkel woord. Hij leerde me dat hij wist. Ik had hem altijd voor onwetend gehouden.’
Op het voorplat de enige foto van de kleine Jos op de schoot van de vrouw die hem verwaarloosde. Jos kijkt wat verschrikt naar de fotograaf, besteld door de rijke koffiehandelaar, de vader van Emile, want hij wil toch eens wat goeds doen, hij is toch een christenmens…
Remco Ekkers
Bart Meuleman – Hoe mijn vader werd verwekt. Querido, Amsterdam, Antwerpen. 208 blz. € 18,99.