Recensie: Karel Wasch – Het geluid van denken
Helder wondvocht
Wat zou de dichter bedoelen met het prachtige motto van W.B.Yeats: ‘Oh wondrous Light, light, light, lighter. / You give all your Brightness away and it only makes you brighter.’ ? Hij kent de Engelse literatuur, want hij schreef over Dylan Thomas en Brendan Behan (die zich afkeerde van de ‘Anglo-Ier’ William Butler Yeats.)
De flaptekst (van wie?) is slecht, nogal gezwollen (‘een odyssee door zijn leven’): ‘Zijn poëzie leest als ben je toeschouwer bij de vertoning van een surreële film.’
Karel Wasch heeft altijd een voorkeur of liefde gehad voor dichters met een drankprobleem. Zo was er Murk Popma, een dichter met een problematische jeugd, zoon van een hoogleraar die alleen met zijn zoon sprak als er ruimte was in zijn agenda. Wasch blijft trouw aan hun vriendschap: ‘Nu iedereen zelf kan verzinnen / dat je onmisbaar bent, lees ik / verzen van je voor, als in / misplaatste metafoor geklemd.’ Over de verhouding met zijn moeder schreef hij:
‘Jongen,’ zei ze, ‘jongen…’
Maar de zoon tegen wie ze
sprak, was nauwelijks aanwezig.
Als verdoofd zag hij zichzelf
staan aan de rand van haar bed,
slagveld, voorpost.Zijn eigen stem hoorde hij, ver weg,
overstuur. ‘Begin alsjeblieft niet
te huilen,’ zei hij, tegen zichzelf.Zie de hand, die de slang heeft
gevoed. De fijn gelede buisjes
van haar vingerkootjes. Haar
huid vol plooien en spikkels.
De aderen melkblauw en gezwollen,
een smalle gouden ring bezet
met diamantjes, die ooit, voordat
ik er was, haar hart verhief
tot opperste hartstocht.
Dat is dus de kwelling van
de sterfelijkheid.Zie de moeder in smarten.
Hoe alles waarvoor ze
me waarschuwde,
is uitgekomen.
De weglatingen in dit gedicht zijn sprekend. Waarvoor werd de zoon gewaarschuwd? Wij mogen en kunnen het raden. Liever richt de ik zich op haar hand met de ‘voedende’ slang. Hij heeft aandacht voor haar ring en haar eens gevoelde hartstocht, waaruit hij voortkomt. Een ander beeld van een vrouw krijgen we te lezen in ‘Het geluid van denken’, een beeld vol treurig begrip voor de moeder van zijn zoon. Hij, de dichter, schrijft ‘liefdespoëzie voor een onzichtbare / geliefde.’ en dan komt zijn vrouw:
Zij kwam niet binnen; vroeg op matte
toon of ik iets wilde eten.
Mijn uitgehongerde geest gaf al geen
antwoord meer, alleen een leeslamp
verlichtte mijn schrijfmachine (…)
Zijn zoon vertelde later dat hij het geluid van de schrijfmachine prettig vond. Hij vond het een troostend geluid ‘alsof hij naar mijn denken / luisterde’. De dichter vraagt zich dit af: ‘hoe het geluid van mijn denken / iemand tot troost zou kunnen zijn,’. Hier komt de verrassing van de zoon; het gedicht is verder niet erg poëtisch.
De verschillende afdelingen gaan over de stad, vriendschap met Erik die te veel dronk en gebruikte, afscheid van de kerk, een mislukt huwelijk, de jeugd, verdriet, een treurige moeder. Het eerste gedicht van de bundel, ‘De late stad’ heeft de volgende structuur: onderwerp – persoonsvorm – bijwoordelijke bepaling, onderwerp – persoonsvorm – bijwoordelijke bepaling; dan bepaling – persoonsvorm – onderwerp; uitgebreide zelfstandig naamwoordgroep, als volgt: ‘Vrachtwagens op lekke banden / – uitgelubberd – op het teer, boven rioolroosters, bedolven / onder verlepte groente / en verdwaald rottend fruit.’ Volgende strofe: weer zo eén, en zo door. Nogal vervelend, veel clichés, maar in de laatste strofe is er toch nog een verrassing: ‘Het mes in zijn hand / een dunne blauwe vis. / Ik wil vluchten, maar / hij houdt mij tegen. / ‘Ik heb je gezocht!’ zegt hij.’
Het gedicht ‘Opgedroogd’ zorgt voor nieuwe verrassingen. De dichter beschrijft de huwelijkse ellende als een landschap met in de tweede strofe, zeer geraffineerd, een wond, die je moeilijk anders kunt lezen dan als een seksuele verwijzing:
Hier onderzocht ik
de varenswond op mijn enkel
nadat ik met haar wandelde.
Een ontstoken roze gleuf
tussen transparante kartelranden
van wittige huid; er was geen bloed
maar diep in de gleuf glinsterde
helder wondvocht, dat
niet opdroogde.
Remco Ekkers
Karel Wasch – Het geluid van denken. In de Knipscheer, Haarlem. 74 blz. € 17,50.