Recensie: Mel Wallis de Vries – Wild
ADHD-proza
Als je iets positiefs als recensent wilt zeggen over het werk van Mel Wallis de Vries, dan is het enige pluspunt van haar oeuvre dat jongeren haar boeken uit vrije wil en met graagte lezen. Dat ze al zes keer de Prijs van de Jonge Jury heeft gewonnen is daar wellicht het beste bewijs van. Ook haar laatste boek Wild is weer genomineerd en zal volgend jaar ongetwijfeld weer de prijs binnenhalen, waarna de schrijfster waarschijnlijk weer raar zal hupsen bij de verrassende uitslag.
Kijk je met enige kritische distantie naar het werk, dan kun je niet anders dan gruwen van het proza. In Wild gaan zes jongeren met elkaar op vakantie in Spanje. ‘Zou jij je vrienden kunnen vermoorden?’ is de spoiler die de uitgever alvast op het omslag heeft gezet. Al kun je niet echt van vrienden spreken in dit boeken. Britt wordt door haar vriendin Rosalie meegevraagd naar het landhuis van Liv, dochter van steenrijke ouders. Britt ontmoet Liv pas op Schiphol, evenals haar vriend Fabian en diens vriend Jack. Jack is een knappe jongen met donker haar en een ‘lichtgetinte huid’. Later zal Eva, het ietwat sneue vierde meisje, over Jack opmerken: ‘Hij is goed gebouwd, bijna op een dierlijke manier.’
De onderlinge verhoudingen worden vanaf het begin breeduit uitgemeten. Eva is het zeurende, dikke meisje dat met enige jaloezie toeziet dat haar oude jeugdvriendin, de beeldschone Liv, meer optrekt met Rosalie dan met haar. De nuchtere Britt ziet op haar beurt dat haar vriendin Rosalie het gedrag en uiterlijk van Liv kopieert en steeds meer afstand van haar neemt. Fabian is het vriendje dat deze vakantie weleens echt seks wil hebben met zijn vriendin Liv en Jack probeert met een stoer imago Rosalie in te palmen terwijl hij haar niet echt leuk vindt. Deze cocktail van onderlinge verhoudingen leidt tot een dodelijke mix als de groep besluit de dure villa in Spanje te verlaten en een dagje en een nachtje te gaan hiken in het nabijgelegen woud. Dat loopt niet voor iedereen goed af, maar dat wisten we al sinds we het omslag lazen.
Ik heb slechts één keer eerder een boek van Wallis de Vries gelezen, Schuld, en ik snap de aantrekkingskracht voor ongeoefende lezers. De hoofdstukken zijn ultrakort en soms worden die onderbroken door ‘vlogs’ van twee bladzijden. De hoofdstukken worden telkens vanuit een ander personage verteld en wie er aan het woord is, herken je omdat de naam van het personage boven het hoofdstuk staat. Er zijn korte stukjes, in een groene letter gedrukt, die door een onbekende moordenaar worden verteld; een procedé dat ook al in Schuld voorkwam. De zinnen hebben een gemiddelde lengte van zes woorden. Het Nederlands is doorspekt met Engels: ‘Holy shit’, ‘OMG’, ‘Same for me’ et cetera, et cetera. Over de stijl heb ik in de recensie over Schuld al geschreven en ook in deze jeugdroman worden alle gevoelens van de hoofdpersonen direct benoemd.
‘M-maar dat kan ik niet,’ zeg ik doodsbang.
De hoofdpersonen knikken, glimlachen, zuchten en mompelen ook weer dat het een aard heeft, ook op momenten dat je denkt: zou iemand ooit zo’n zin mompelen en hoe klinkt dat dan?
Ik hoor Eva een kreet van ontzetting slakken en Rosalie mompelt: ‘Kut, is dit een grap?’
Om de spanning erin te houden gebeurt er op elke bladzijde wel wat. In ieder geval zijn alle personages, mits niet dood, continu in een opperste staat van paraatheid. Ze schrikken, roepen, huilen, gillen aan een stuk door in dit ADHD-proza waarin alles heftig is. En als je al niet doorhebt dat de personages bang zijn, dan wordt dat expliciet, heel expliciet gezegd, zoals in een hoofdstukje van vier bladzijden waarin Rosalie aan het woord is. Ik citeer daaruit enkele zinnen.
Mijn ademhaling gaat snel en ik ben nat van het zweet en de regen.
In paniek tast ik om me heen.
Ik probeer mijn angst weg te slikken, maar mijn mond is zo droog dat het niet lukt.
‘I-ik ben zo bang…’
Als verlamd blijf ik staan.
Mijn maag draait zich om…
Een ijskoud gevoel verspreidt zich door mijn lichaam.
‘W-willen jullie mijn hand vasthouden? Ik… Ik ben bang…’
Heel langzaam verlies ik mijn greep op de werkelijkheid.
Wild eindigt met een hoofdstukje waar je achter de identiteit van de moordenaar komt. Toch geloof je de motivatie van die moordenaar niet heel erg. Daarvoor blijven de karakters te plat en ook de onderlinge verhoudingen blijven te oppervlakkig. Voor een beetje lezer is de gesuggereerde spanning, zoals moet blijken uit de hierboven aangehaalde zinnen, vooral lachwekkend. Het is net als die tante bij wie je op bezoek gaat en die om de tien minuten zegt dat het zo gezellig is, terwijl jij eigenlijk zo snel mogelijk weer naar huis wilt omdat je je kapot verveelt.
Coen Peppelenbos
Mel Wallis de Vries – Wild. De Fontein, Utrecht. 240 blz. € 14,99.