Recensie: Richard Russo – De geluksvogel
Universiteitsroman
Uitgeverij Signatuur heeft het op zich genomen het complete oeuvre van Richard Russo beschikbaar te maken voor de Nederlandse lezers en literatuurliefhebbers. Een lovenswaardig streven. De uitgever werkt zo ongeveer in omgekeerde volgorde want recent verscheen in een sterke vertaling van Kees Mollema Straight Man uit 1997 als De geluksvogel; de een na laatste in vertaling. Alleen debuutroman Mohawk (1986) ontbreekt nog.
Maak kennis met William Henry Devereaux jr., voorzitter van de faculteit Engels op de fictieve West Central Pennsylvania University. William Henry – voor iedereen Hank, behalve voor zijn elitaire ouders – moet nog vijftig worden, maar ambities heeft hij niet meer. Het is allemaal wel goed zo. Hank heeft de stadia van universitair docent tot hoofddocent en vervolgens tot hoogleraar rimpelloos doorlopen:
[…] dat promotie bij een instituut als de West Central Pennsylvania University een beetje was alsof je werd uitgeroepen tot winnaar van een wedstrijdje poep-eten.
Hank is ook een goedmoedige sukkel, die meestal het geluk aan zijn kant heeft. Maar dat lijkt te kantelen, als hij bij het begin van de roman door een vrouwelijke collega is toegetakeld met het puntige uiteinde van de spiraal van een schrijfblok. Als zijn vrouw Lily op familiebezoek gaat – en Hank dus een week alleen is – voegt ze hem bij het afscheid toe:
‘Neem jezelf vandaag een beetje in acht, oké? Ik ben bang. Ik kan maar niet besluiten waar je zult zijn als ik weer thuiskom. In het ziekenhuis of in de cel.’
Het zullen profetische woorden blijken te zijn: we zitten immers niet voor niets in een roman van Richard Russo. Werkelijk alles gaat mis; vrienden blijken geen vrienden en gezworen vijanden blijken mee te vallen. Hanks dochter, die vlakbij woont, is plots in een relatiecrisis beland; Hanks moeder blijft altijd maar die betweterige, veeleisende bejaarde vrouw; en Hanks vader, een eminente, gelauwerde, maar ook inmiddels seniele literatuurcriticus – aan wiens verwachtingen Hank jr. nooit heeft kunnen voldoen – keert naar het universiteitsstadje terug. Tot overmaat van ramp moet er weer eens bezuinigd worden en staat Hanks voorzitterschap van de faculteit op de tocht. Het is een slangenkuil, het bestuur en de leiding van de universiteit. Er wordt gekonkeld en geroddeld; bijna iedereen is op het baantje van de ander uit.
Mijn collega’s zijn academici. Ze zwelgen in paranoïde fantasieën, om dezelfde reden waarom een hond aan zijn ballen likt.
Hank is zoals gezegd niet in zijn normale doen. Hij denkt dat hij een niersteen heeft, welke aandoening hij heeft geërfd. Zijn overgrootvader stierf er zelfs aan, als gevolg van een steen ‘ter grootte van een mango die zijn urinebuis blokkeerde, waardoor hij tot aan zijn kruin vol pis liep’. Misschien wel daarom is het dat Hank de tv-zenders haalt met een uiterst onbezonnen actie: als hij zijn budget voor volgend jaar niet krijgt zal hij elke dag een op de campus rondwandelende eend vermoorden. Enfin, laat het maar aan Richard Russo over van dit alles een kostelijke, grappige en bijzonder goed geschreven roman te maken. Russo doseert allerlei rampspoed, met meestal een hoofdrol voor de amechtig voortkrabbelende Hank, vakkundig. De geluksvogel heeft een heerlijk tempo, vertraagt waar nodig en heeft voor een literaire roman een hoge grapdichtheid. De geluksvogel is als universiteitsroman (een genre?) niet zo vilein en naargeestig als bijvoorbeeld W.F. Hermans’ Onder professoren (1975), maar wel vele malen geestiger. Die droogkomische stijl, gebaseerd op een diep inzicht in menselijke relaties en met oog voor ons aller falen, maakt van Richard Russo een auteur die likkebaardend van plezier gelezen kan worden. En het liefst door velen.
Wiebren Rijkeboer
Richard Russo – De geluksvogel. Vertaald door Kees Mollema. Signatuur, Amsterdam. 478 blz. € 25,99.