Recensie: Arno Geiger – Onder de Drachenwand
Blinde muren
De Oostenrijkse schrijver Arno Geiger (1968) publiceerde o.a. de romans De oude koning in zijn rijk (2011) en Zelfportret met nijlpaard (2017). De roman Met ons gaat het goed (2006) werd bekroond met de Deutscher Buchpreis. Onder de Drachenwand is een boek over de oorlog, en niets anders dan dat.
Veit Kolbe is een dienstplichtig soldaat uit Wenen, die al enige jaren aan het oostfront vecht. Wanneer hij in 1944 ernstig gewond raakt in de Oekraïne, keert hij terug naar Oostenrijk om daar in het dorpje Mondsee te herstellen. Een slaperig plaatsje, zo lijkt het, en bovendien pittoresk gelegen onder de reusachtige Drachenwand. Veits oom Johann is er als dienstdoende politieman liever lui dan moe. Er is een opvangkamp in de buurt voor geëvacueerde Weense schoolmeiden, die om hun leeftijd voor stiekeme afleiding zorgen.
Veit is 24 jaar, maar heeft al een heel leven achter zich. Hij verloor voor de oorlog zijn zusje Hilda aan tbc, kon als dienstplichtige niet gaan studeren en lijdt als getraumatiseerd soldaat aan ernstige paniekaanvallen. Deze aanvallen worden versterkt door het spook van de herkeuring, die om de acht weken moet plaatsvinden. Tot overmaat van ramp wordt hij door het thuisfront – ouders, hospita, keuringsartsen – ook nog ongekend koel ontvangen, omdat hij volgens hen lui is en geacht wordt als soldaat zijn plicht te doen.
Zijn enige troost is buurmeisje Margot, die met haar baby Lilo uit Darmstadt in het dorp is neergestreken. Hun toenadering is aarzelend, maar groeit uit tot een serieuze liefdesrelatie. Een andere houvast is een tuinder genaamd ‘de Braziliaan’, zo genoemd omdat hij een paar jaar in Zuid-Amerika heeft gewoond. Hij is de broer van de hospita, maar in tegenstelling tot haar fel tegen de Nazi’s. Zijn warme kas is een bescheiden bron van leven in dit verder koude landschap.
Want hoewel er weinig schoten vallen en de oorlog ver weg lijkt, is de atmosfeer in Mondsee geladen en gewelddadig. Het eigenzinnige schoolmeisje Nanni verdwijnt spoorloos, omdat ze een ontoelaatbare verkering met haar neefje Kurt heeft. Dagelijks vliegen er Amerikaanse vliegtuigen over het dal, op weg naar een volgend bombardement. Er zijn ook voortdurend conflicten tussen de mensen, die zelden uitgesproken worden: tussen ouders en kinderen, gezagsdragers en onderdanen, broers en zussen en verder buren, treinreizigers en mensen op straat. Het geweld betreft ook de Braziliaan, die een hoge Nazi ernstig beledigt en daarvoor een half jaar moet zitten.
Het relaas van Veit wordt afgewisseld met diverse brieven – verhalen eigenlijk –, die een ernstig contrast vormen met het stille leven in Mondsee. Zo schrijft de moeder van Margot geregeld vanuit het gebombardeerde Darmstadt, brieven waarin ze op droge toon vertelt hoe ze ondanks de verwoestende vuurzee en de vele slachtoffers het gewone leven weer probeert op te pakken. Een andere brievenreeks is geschreven door Oskar Meyer – een Jood met vele alias – die probeert zijn gezin eerst in Wenen en daarna in Boedapest de redden van de ondergang. Het is de ondergang die wij al weten en daarom zo hartverscheurend is:
Bij de poort aan de Pestkant van de Margarethenbrug werd een jonge Jood afgeranseld. De bevolking doet de hele dag alsof haar aandacht volledig is gericht op de eigen beslommeringen. Maar er hoefde op straat maar iemand te worden afgeranseld, of de mensen klonterden samen, zodat je er nauwelijks langs kon. In Wenen had ik me er al meermaals van mogen vergewissen dat ergens waar geen toeschouwers waren weinig gevaar bestond lastiggevallen te worden. En de mishandelingen duurden minder lang. Iedereen die blijft staan gapen, verleent het publiek meer massa en aanzien en verlengt daarmee het lijden van de mensen die gemolesteerd worden. Niemand moet dus denken dat hij alleen maar toeschouwer is. Twee Pijlkruisers rammelden de jongen af dankzij diverse volmachten die ze hebben gekregen, de jongen lag al op de grond en smeekte stom, alleen nog maar met de ogen, om coulance. Tot op het laatste moment kon hij niet geloven dat er inderdaad zou gebeuren wat er ten slotte gebeurde.
In Onder de Drachenwand toont de oorlog zijn vele gedaanten. De kracht van dit boek is dat de bittere realiteiten van ‘gemiddelde’ mensen en hun families in al hun details worden beschreven. Je kruipt in hun huid, maar meer nog in de dagelijkse realiteit van oorlog. Arno Geiger portretteert zijn personages als zelfzuchtige, maar ook kwetsbare mensen, die hun latente paniek verstoppen onder een laag onverschilligheid. Sommigen beschikken over onverwachte overlevingsinstincten, anderen blijven stug volharden in de Berlijnse beginselen. Dat de diverse perspectieven elkaar sporadisch of juist helemaal niet raken, maakt dat er geen weg terug is.
Jaap Krol
Arno Geiger – Onder de Drachenwand. Vertaald uit het Duits door W. Hansen. De Bezige Bij, Amsterdam. 415 blz. € 24,99.