Momenten vastleggen

In de vierde bundel van Pim te Bokkel, Dit en alles en heel het heelal, doet hij vooral pogingen kleine momenten te vangen, om die zo minutieus te beschrijven dat ze blijven bestaan. De situaties die beschreven worden zijn alledaags, op misschien de geboortes van dieren na. In het eerste gedicht is dan ook een programma of wens van de schrijver te lezen. Hij beschrijft dat de ik met zijn vrouw de afwas doet en dat gedicht, ‘Spiegelingen van het alledaagse’, eindigt als volgt:

ik vrees de eindeloze reeks van dagen
waarin dit moment oplost
en later – niet veel later
door de zwanenhals de bak verlaat

je neemt het aanrecht af
het is gedaan
dit zal nooit meer zo bestaan

Het is ergens verdrietig dat mooie, lieve momenten die niet erg indrukwekkend zijn, vergeten worden, hoewel het misschien juist die momenten zijn die het waard zijn om herinnerd te worden. Dat de herinneringen via de zwanenhals de bak verlaten is misschien niet het meest treffende beeld, maar het besef dat water via de zwanenhals naar het riool gaat, past wel bij de tragiek van het vergeten van alledaagse, mooie taferelen.

Wat kan een dichter dan doen? Hij kan proberen om de tijd stil te zetten en het beeld te vangen. Dat gebeurt in vrijwel elk gedicht in de rest van de bundel. Een mooi voorbeeld is:

Klein wezen

Roerloos hoor je hoe het gras zijn wortels in de bodem
dringt. Wormen graven in krakende aarde. De merel
zoekt zijn nest steeds verder weg. Verderop dooft de
sirene van een ambulance. Jij staat er, onder steeds
meer sterren, met de kleine in je armen, in de tuin.
Je neemt het schuren van weefsels waar, de ruimte
tussen de ademhalingen, het ritme van ons voortbestaan.
Je hoort, het groeit, het leeft – een kleine kleine teen
beweegt.

Wat in dit gedicht opvalt, is dat het gedicht juist niet wil opvallen. Er is geen dwingend ritme, geen alliteraties die alle aandacht opeisen, het enige wat beweegt is een kleine teen. Het gedicht staat juist vol subtiele assonanties (roerloos hoor hoe; graven in krakende aarde; verder weg. Verderop) die het gedicht precies de eigenschappen geeft van wat de schrijver wil behouden. Het is wat alledaags, mooi en teder, maar kan ook maar zo vergeten worden. Hier komen vorm en inhoud dus subtiel samen. In een ander gedicht wordt de verteller er zich bewust van dat hij momenten vergeet:

Verveling is een vreemde die zich opdringt

zondagmiddag
grijs

Bach waait uit een venster
tussen gevels
waar zo nu en dan een auto start en gaat
en meer en meer op afstand raakt

hoe vaak probeerde je
het geluid van de traag voorbijgaande zondag
te negeren:

als kind te lang voor de tv
met een kater in een boxershort achter een Playstation
uren in een smartphone turend –

de dagen die je achterliet
je was er niet

nu zit je peinzend op de bank met de gordijnen dicht
terwijl de tijd weglekt
en voel je hoe je elk moment jezelf verliest

In dit gedicht lijkt de behoefte om bepaalde momenten te behouden. Er is een omslag tussen zondagen waarop je je verveelt en dat de tijd wel wat sneller mogen verlopen en het moment dat je beseft dat de tijd wel erg snel gaat en je veel verliest met het voortgaan van de tijd. Dit maakt deze bundel een soort fotoboek: een poging om kleine, alledaagse momenten vast te leggen.

Erik-Jan Hummel

Pim te Bokkel – Dit en alles en heel het heelal. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 64 blz. € 19,99.