Strips: Kevin Huizenga – Fielder 1
Bijzondere fascinatie voor snijvlakken
Laat je niet misleiden: Kevin Huizenga klinkt heel Hollands, maar is echt een Amerikaanse stripmaker die zich begeeft op – laten we het maar eens modern en kunstzinnig zeggen – het snijvlak tussen strip en deconstructie. Zijn verhalen zijn zelden geschiedenissen die van A naar B gaan. Als dat al het geval zou zijn, dan zou Huizenga op z’n minst de A en B ter discussie stellen en via allerlei omtrekkende bewegingen uitkomen bij een geschiedenis die van 1 naar 0 gaat, via de kosmos.
Veel lezers en stripvorsers hebben zich al stukgebeten op het wonderlijke universum van Huizenga, die het meeste van zijn werk publiceert als periodiek op A4-formaat. Deze hybride vorm heeft het uiterlijk van een comic, met nietjes, maar heeft qua inhoud meer weg van een tijdschrift. Eerder publiceerde Huizenga al op die manier onder de titel Ganges, vernoemd naar zijn hoofdpersonage Glenn Ganges. Onlangs verscheen het eerste nummer van Fielder dat qua opzet hetzelfde is en waarin Glenn Ganges ook weer een belangrijke rol speelt. Hij droomt, slaapt, waakt en is klaarwakker. Zijn handelingen lijken door entiteiten buiten hemzelf in gang gezet, het is zelden duidelijk waar Glenn nu werkelijk mee bezig is. Lezers die hem kennen weten dat Glenn een piekeraar is die vaak met zichzelf op de loop gaat. Geen gemakkelijke kost, wie dat zoekt komt niet bij Huizenga uit, ondanks de vriendelijke poppetjes en de eenvoudige, heldere tekenstijl die zijn werk kenmerken.
Dat het toch zo fascinerend is, komt door de rust die Huizenga neemt om alles uit te leggen. Of beter gezegd: om de lezer mee te nemen in een uitvoerige gedachte, want echte antwoorden krijgen we niet. Daarvoor ontbreekt het aan handvatten die een vraag motiveren.
Huizenga’s werk is niet voor zomaar eventjes, al is het nergens werkelijk zwaar op de hand. Zijn werk is voor meerdere uitleg vatbaar; er ligt geen waarheid aan ten grondslag. Het is als kijken naar een abstract schilderij: geen twee personen zien er hetzelfde in.
In Fielder strijden allerlei gevoelens en indrukken om voorrang. Sommige strips zijn mooi om te zien, andere bijdragen zijn experimentele ontdekkingstochten of halve delen van iets afwezigs en de laatste zeven pagina’s zijn ingeruimd voor een voor Huizengase begrippen vrij direct verhaal, ‘My career in comics’. Dat is een hilarische vertelling over hoe Glenn Ganges zichzelf ziet als stripmaker door de jaren heen. Hij vertelt vanuit zijn graf over zijn jonge jaren, over de ontdekking van Photoshop (wat vervolgens in de strip wordt gephotoshopt) en via zijn fetish voor getekende haren (appeltje-C, appeltje-V: knip en plak) ontaardt het verhaal in een inventarisatie van ‘striphaar’. Hij wordt autoriteit op het gebied van striphaar, publiceert er boeken over en begint als succes uitblijft een school waarin haar en strips centraal staan. Tevergeefs uiteraard. Dan gebeurt er iets in Chicago, wat niet wordt uitgelegd omdat het immers in de toekomst speelt, en wordt alles anders.
Het grote publiek zal hij tevergeefs benaderen, daar is Huizenga’s werk te raar en te onaangepast voor. Maar de stripwereld zou pertinent minder rijk zijn zonder zijn bijzondere strips. Een gewaarschuwd lezer kan er veel lol beleven om de korte verhalen te lezen, opnieuw te lezen en steeds net niet te weten wat er nu eigenlijk aan de hand is. Niet alles hoeft uitgelegd te worden en wie dat inziet, kan zomaar een echte liefhebber worden.
Stefan Nieuwenhuis
Kevin Huizenga – Fielder 1. Drawn & Quarterly. 36 blz. softcover. $ 7,95.