Recensie: Mark Blaisse – Het orakel van Napels
Nepnieuws
Je hebt biografieën, en je hebt historische romans. De biograaf produceert een feitelijke reconstructie en verantwoordt expliciet op welke bron zijn beweringen berusten. Heel anders is het bij de historische roman. Daar is het onderwerp niet een individu, maar een tijdperk. De auteur heeft de vrijheid de sfeer van voorbije eeuwen te schetsen aan de hand van verzonnen personages en incidenten.
En dan zijn er de boeken die tussen de twee genres in vallen: de geromantiseerde biografieën. Het gaat wel degelijk om personen die werkelijk hebben geleefd, maar de letterlijke waarheid wordt zonodig opgeofferd om een minder rommelige compositie te verkrijgen. Karakteristiek is het voorwoord van The World as I Found It door Bruce Duffy, waarin hij aankondigt enige zusters van Ludwig Wittgenstein te hebben samengevoegd. Het probleem bij deze werkwijze is dat de lezer zich achterdochtig blijft afvragen welke van de gerapporteerde feiten aan de fantasie van de schrijver zijn ontsproten.
Het boek Het orakel van Napels door Mark Blaisse hoort thuis in deze tussencategorie. Het onderwerp is het leven van de filosoof Giambattista Vico (1668–1744), maar literatuurverwijzingen ontbreken en het is evident dat sommige passages, waarin gedachten en vertrouwelijke gesprekken worden beschreven, onmogelijk op geschreven bronnen kunnen berusten. Dat zou Vico overigens van harte hebben toegejuicht.
Over alternatieve feiten hield hij er een verrassende mening op na: leugens zijn belangrijk bij het achterhalen van de waarheid. Het ‘Cogito ergo sum’, oftewel ‘Ik denk, dus ik ben’, heeft hij vervangen door ‘Ik fabuleer, dus ik ben’.
Vico, grotendeels autodidact, heeft zijn filosofische werken geproduceerd in de marge van een bestaan waarin andere taken veel van zijn tijd vroegen: hij was aangesteld als huisleraar, hoogleraar retorica, en hofhistoricus. Zijn leer keert zich tegen het standpunt van Descartes dat de waarheid alleen door observeren en meten wordt verkregen: volgens Vico wordt die in de geest geconstrueerd met behulp van de verbeelding.
De mens moet de waarheid verdienen door die te zoeken in zichzelf. Ik ben niet alleen mijn hoofd, maar ook mijn ervaringen en emoties.
In Vico’s eigen tijd werd zijn werk door weinigen gelezen, maar vanaf de negentiende eeuw hebben de meest uiteenlopende filosofische stromingen zich beroepen op ideeën die door Vico het eerst zijn uitgesproken.
Het leven van de meeste filosofen is niet rijk aan dramatische gebeurtenissen. Een biografie biedt dan weinig meer dan een samenvatting van hun boeken. Blaisse kiest een andere weg: de meeste ruimte besteedt hij aan uitvoerige beschrijvingen van het dagelijks leven in het Napels van 1700. In de laatste zin van zo’n hoofdstukje wordt Vico er dan nog even bij gehaald, bijvoorbeeld door het citeren van een dagboekaantekening. Veel lezers zullen de hoofdstukken het spannendst vinden die gaan over Giulia Rocca, die haar echtgenoot, prins Mazzacane, vergiftigde. Maar berusten die op de historische werkelijkheid of zijn ze een product van de scheppende verbeelding? Volgens Vico doet dat er niet toe.
Lex Bijlsma
Mark Blaisse – Het orakel van Napels: De alternatieve waarheid van Giambattista Vico (1688–1744). Balans, Amsterdam. 252 pag. € 19,99.