Recensie: Rudolf Geel – De ambitie
Vrouw in de war
Rudolf Geel begint zijn lijvige roman De ambitie (356 bladzijden) met een zeer kort Deel I dat van de rest van het boek is geïsoleerd door een gat in de tijd.
‘Ze kwamen oma halen toen de oorlog net was afgelopen. Zij zat voor het raam, het was winderig weer. Blaadjes dwarrelden door de laan, waar kinderen fietsten op weg naar school.’ Oma wordt naar een inrichting gebracht: de Duitse bezetting heeft haar geestvermogens aangetast, of, zoals Geel het zegt, onmiddellijk na de hierboven geciteerde eerste alinea:
In oma’s hoofd waaide het ook. Daar buitelden herinneringen over elkaar heen en vormden onontwarbare opstoppingen. Maar het is niet eerlijk dit zo op te schrijven. Alsof datgene wat in oma plaatsvond van een scherm kon worden afgelezen.
Deze laatste twee zinnen moet u even onthouden.
Vanaf bladzijde 18, waar Deel II begint, vindt de handeling van de roman in het heden plaats, of althans in een zeer nabij verleden. Een periode van pakweg dertig jaar blijft in directe zin onbeschreven, al geeft Rudolf Geel gaandeweg zoveel details dat het gat tussen Deel I en de overige vier delen bijna geheel wordt gevuld. Hierdoor schuiven ook de gebeurtenissen in Deel lop hun plaats.
De ambitie draait in eerste instantie om Nila Toussaint, een vrouw van vierendertig, getrouwd met een advocaat, Frits, die het op zich heeft genomen om de oorlogsmisdadiger Melgers te verdedigen. Het echtpaar heeft twee kinderen: Frank (10) en Ellen (5). Zij zijn alleen in Deel II aanwezig. Omdat Frits het zo druk heeft met zijn zaak, heeft hij zijn gezin alleen op vakantie gestuurd.
Op Ibiza ontmoet Nila het echtpaar Henk en Ronnie Volnaar. Wie op de achternamen van de hoofdpersonen let, weet dat met deze ontmoeting de tragedie in de roman is geïntroduceerd. Toussaint is Frans voor allerheiligen en staat dus voor het goede; Volnaar spreekt voor zichzelf. Niet dat de Volnaars bewust het kwaad vertegenwoordigen; ze zijn geen kwade genii, maar wel openen ze de weg naar de narigheid.
Alleen met haar kinderen op het Spaanse vakantie-eiland mist Nila haar echtgenoot. Vage herinneringen aan haar oma doemen op. Heel knap beschrijft Rudolf Geel hoe de verwarring Nila in haar macht krijgt. Ronnie Volnaar blijkt voor haar te vallen, maar ook haar man ziet wel wat in haar. Er doet zich een morsige vrijscène voor die vrijwel volledig buiten Nila omgaat haar eerste, lesbische ervaring met Ronnie grijpt haar meer aan. Op het strand wordt ze overvallen door een angstaanval: voor haar ogen ziet ze haar zoontje verdrinken.
In Deel III is Nila weer thuis. Haar kinderen zijn bij familie ondergebracht. Door de huisarts is ze overspannen verklaard. Ze is begonnen haar herinneringen aan oma op papier te zetten. Tegen deze dagboekaantekeningen, die verder het hele boek door geciteerd zullen worden, heb ik een bezwaar, namelijk dat ze in stijl niet verschillen van de rest van het boek. Met andere woorden: Nila Toussaint schrijft zoals Rudolf Geel schrijft, ze gebruikt hetzelfde soort beelden, dezelfde associaties. Is ze schrijfster? Op bladzijde 235 noemt ze zich haar eigen oorlogscorrespondente: de oorlog is in De ambitie alom aanwezig.
Opnieuw wordt Nila in verwarring gebracht, maar nu door een anoniem telefoontje waarin op verkapte wijze haar man wordt bedreigd. Onverwacht duikt Ronnie weer op. Beide vrouwen zetten hun verhouding voort wat tenslotte leidt tot een breuk in hun beider huwelijken. Samen vertrekken ze paar Parijs, waar Nila zich in Les Deux Magots, ‘café van het existentialisme’, voor het eerst volledig bewust lijkt te zijn. van haar eigen ondeelbare existentie.
In Parijs beseft Nila dat haar leven een zinvolle bestemming mist, maar Ronnie is dan al vertrokken. Nila’s vader is overhaast naar de Franse hoofdstad gekomen waar zich een opmerkelijke intimiteit tussen vader en dochter ontwikkelt. Na de oorlog is er nu vrede en voor het eerst neemt Nila een zelfstandig besluit.
Maar daarna begon zij van de kademuur te lopen in de richting van het hotel, in de volstrekte zekerheid dat haar vader haar volgde.
Met pijnlijke precisie schetst Rudolf Geel de gordiaanse knoop waarin het leven van Nila Toussaint verward is geraakt. De constructie van het boek brengt met zich mee, dat die verwarring als het ware terloops de rampzalige proporties aanneemt die Nila rechtstreeks naar het dieptepunt in haar leven voert. Hoewel de sfeer van het boek onheilspellend genoeg is (die oorlog steeds op de achtergrond), komt met name de eerste angstaanval als een complete verrassing.
Ik vind wel dat Geel zich te veel heeft uitgeput in het geven van nuances. Daardoor spreekt hij zichzelf ook tegen. Herinneren we ons thans de zinnen: ‘Maar het is niet eerlijk dit zo op te schrijven. Alsof datgene wat in oma plaatsvond van een scherm kon worden afgelezen’, dan moeten we enigszins verbaasd constateren dat datgene wat in Nila plaatsvond kennelijk wél van een scherm kon worden afgelezen, zó precies beschrijft Geel de windvlagen in háár hoofd.
Desondanks is De ambitie een knap boek, een ontwikkelingsroman die het in zich heeft om klassiek te worden. Geel heeft gelukkig de modieuze kanten van de onderwerpen vrouwen en lesbianisme weten te omzeilen. Bij de tweede druk wel even verbeteren: blz. 170 ‘het tweede kop koffie’ en blz. 249 ‘kant nog wal’.
Frank van Dijl
Rudolf Geel – De ambitie. De Bezige Bij.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Het Vrije Volk van 9 mei 1980.