Undercover Boss

Soms lees je iets – een klein detail – wat je de rest van je leven bijblijft. In de jaren zeventig werkte de Duitse journalist Günter Wallraff een tijdlang voor de Duitse sensatiekrant Bild. Dat leverde niet alleen een spannend en onthullend boek op, maar legde ook de mechanismen bloot van populistische journalistiek. Sinds ik de Nederlandse vertaling heb gelezen, heb ik onthouden dat rechtse kranten één dier willen redden en linkse kranten het complete milieu. De lezer van een populistische krant zal elke dag één ontroerend dierenverhaal lezen in de categorie: ‘Kat uit benarde positie gehaald’, ‘Hond met heupprothese uit de kliniek’, ‘Hamster vestigt wereldduurrecord’. Iets grappigs, iets ontroerends, iets wat je empathische vermogens voedt. Eén varken dat in het zwembad springt ontroert, miljoenen varkens die nooit het daglicht zien in enorme varkensschuren hebben we liever niet bij ons ontbijt.

Op RTL Z wordt de serie Undercover Boss uitgezonden. Om de zendtijd vol te plempen zenden ze in het weekend meestal tien afleveringen achter elkaar uit. Het programma heeft een documentair karakter, maar is puur entertainment. Om erachter te komen hoe hun bedrijf werkt gaan de bazen van grote bedrijven in vermomming de werkvloer op. De pruiken, snorren en baarden zijn meestal zo amateuristisch aangebracht dat je al op afstand ziet dat een baas een rol speelt, maar de werknemers weten zogenaamd van niets. Zij krijgen te horen dat er een documentaire wordt gemaakt over ouderen die willen re-integreren in het arbeidsproces. De baas draait op vier plekken mee, doet een paar vieze klusjes en heeft diepmenselijke gesprekken met de werknemers die hem begeleiden. Meestal hebben die een kind met kanker of een andere ellendige ziekte, hebben ze familie in een ver land die ze al jaren niet gezien hebben of er staat net iets te gebeuren (studie, trouwen, nieuwe woning). Aan het eind van de uitzending worden de werknemers naar het hoofdkantoor ontboden en ontdekken ze dat de man die ze op de werkvloer hebben uitgekafferd of geholpen eigenlijk hun baas is. Omdat zij zo geweldig zijn volgens de baas krijgen zij veel geld of een huis of een reis of iets anders exuberant. Dat is het moment dat de zakdoeken tevoorschijn komen.

Het idee van undercover gaan is dat je misstanden aan de kaak kunt stellen die je moeilijk op een andere manier naar boven kunt halen. Dat is bij een vercommercialiseerd idee natuurlijk niet aan de orde. Aan de positie van arbeiders wordt over het algemeen niet zoveel gedaan aan het einde van een uitzending (‘Jullie krijgen extra schoonmaakmiddelen!’), het gaat erom dat het bedrijf een zo goed mogelijke indruk maakt. Als de ene schoonmaakster die toevallig de baas moest helpen tienduizend dollar krijgt om de ziektekosten van haar man te betalen en de andere vrouw uit het team niets krijgt omdat ze toevallig op de verkeerde tijd op de verkeerde plek zat en niet in de uitzending komt, dan moet je een traan pinken bij het televisiebeeld, maar je zou kwaad moeten worden op een systeem dat toelaat dat duizenden werknemers in de problemen komen omdat ze hun ziektekosten niet kunnen betalen. Dat je het leven van één mens kunt veranderen ontroert, dat je een systeem kunt veranderen niet. Dat heeft iets met een sociaal geweten te maken, je weet wel, dat wat we vroeger hadden.

Coen Peppelenbos

(Foto Günter Wallraff and Fernando Aranburu in 2011: © Iñigo Royo, CC BY-SA 2.0, via Wikimedia)