Recensie: Hans Achterhuis – Coetzee, een filosofisch leesavontuur
Beredeneerde bewondering
Het filosofisch leesavontuur van Hans Achterhuis over het werk van Coetzee is zeer actueel. Dat betekent dat Achterhuis duidelijk maakt dat het oeuvre van Coetzee ons nu veel heeft te zeggen, maar ook dat zijn leesavontuur actueel is. Het blijkt bijvoorbeeld uit het aanhalen van de kunstbijlage van NRC Handelsblad ‘van het weekend (17-18 februari 2018) waarin ik aan deze tekst werkte’. Het artikel dat Achterhuis naar voren haalt is van Robin van Maagdenberg die in Zwolle de tentoonstelling van Neo Rauch bezocht. Van den Maagdenburg werd begeleid door een kunstenares, een psycholoog, een marketingexpert en een kunstexpert. Er wordt gesteld dat een kunstwerk ‘je direct in het hart moet raken’, ‘je geest moet grijpen zonder dat je het uit kunt leggen’, maar de beschouwers ontdekken ook ‘mooie’ schilderijen.
Het ging Achterhuis om het feit dat esthetische oordelen ‘niet puur individueel en vrijblijvend’ zijn. Het smaakoordeel over grote kunst, bijvoorbeeld het Wohltemperierte Klavier van Bach, overstijgt het individuele ‘zonder objectieve waarheid te kunnen claimen’. Dit staat in het hoofdstuk over de postmoderne roman. De postmoderniteit begint met Nietzsches perspectivisme. Achterhuis bekritiseert de Vlaamse filosoof Maarten Boudry die denkers als Foucault, Derrida en andere postmoderne filosofen ervan beschuldigt dat zij handelden in ‘alternatieve feiten’ en in ‘feitenvrije’ wetenschap. Dit zou uiteindelijk leiden tot Trumps leugens die verkocht worden als ‘alternatieve feiten’. Achterhuis schrijft dat Boudrys beweringen kant noch wal raken en erger dat zijn claim ‘totaal niet op feiten is gebaseerd’. Het lijkt of Boudry alleen maar verkeerde samenvattingen van de bedoelde filosofen heeft gelezen. Achterhuis: ‘De betekenisvolle waarheid is niet, zoals vaak smalend of serieus wordt aangevoerd, ‘ook maar een mening’, maar ook al wordt ze nooit tot absolute zekerheid, zij dient te worden nagestreefd in wat Kant en Arendt een ‘erweiterte Denkungsart’ noemen.’
Op de kaft van het boek staat een getekend portret van Siegfried Woldhek. Deze kunstenaar weet steeds treffend een interessant mens af te beelden. Hier Coetzee: precieus, achterdochtig, spottend, kwetsbaar, superieur. Subtiel detail: hij houdt zijn rechterarm achter zijn rug van het zwarte of diepblauwe colbert; we zien vier vingers klemmen om de linkerarm. Houvast, maar niet erg gezekerd.
Achterhuis heeft een persoonlijk boek willen schrijven over Coetzee. Als protestant-christelijk jongetje las hij boeken over Zuid-Afrikaanse boeren, toen hij nog geen notie had van koloniserende blanken. Paul Kruger was een vaderlandse held. In hoofdstuk 3 bespreekt Achterhuis ‘De omgang met het koloniale verleden’. Het is een actuele discussie: moeten we straatnamen veranderen, beelden verwijderen, Zwarte Piet in de zak stoppen? Balkenende wilde de oude foute helden juist als voorbeeld stellen. Hij heeft niet dezelfde ontwikkeling doorgemaakt die Achterhuis’ meningen veranderde. Baudet wil juist terug naar Jan Pieterszoon Coen. Hij houdt de zweep nog achter de rug, maar als hij de meerderheid krijgt van het angstige volk, komt die ongetwijfeld naar voren. Hoe moeten we, vraagt Achterhuis met het verleden omgaan? Geen beeldenstorm, maar genuanceerd commentaar. Jammer dat het volk voorlopig niet wil luisteren, maar achter zoet gefluit loopt.
De verschillende boeken van Coetzee en zijn abstracte motieven als dierenleed, geweld, seksualiteit, vluchtgedrag, opoffering, waarheid en differentie en utopie/dystopie krijgen ruime aandacht in Achterhuis’ leesavontuur. Hij nodigt mij uit tot herlezing van Jongensjaren, Wachten op de barbaren, In ongenade, De kinderjaren van Jezus en dwingt me tot het lezen van Mr.Foe en Mrs. Barton, Schemerlanden. Coetzee is een klassiek auteur in de betekenis: van blijvende waarde, zoals Vergilius, Shakespeare, Goethe, Eliot. De biograaf van Coetzee, J.L.Kannemeyer, citeert de schrijver zelf uit zijn lezing ‘What is a Classic?’: een boek is klassiek als het gedurende lange tijd steeds opnieuw wordt ‘gelezen, geïnterpreteerd en gecontextualiseerd. Steeds krijgt het nieuwe betekenissen.’
Achterhuis’ mening is ook veranderd. Zocht hij eerder vooral geëngageerde schrijvers op en meende hij dat Coetzee niet strijdvaardig genoeg was. Het steeds maar plaatsen van vraagtekens was niet activistisch genoeg. Coetzee leerde hem dat hij het ene zwart-witdenken had ingeruild voor het andere. Achterhuis gaat in discussie met Antjie Krog die hij vooral bewondert als voordraagster van haar gedichten, maar die naar zijn smaak zich laat vangen in de keuze voor zwartheid. Coetzee biedt geen oplossingen. De roman biedt geen eenduidige waarheid, maar is steeds ‘dialogisch en polyfoon’.
Na het lezen van In ongenade las en herlas Achterhuis alle boeken van de bewonderde auteur en begreep hij dat literatuur de lezer kan confronteren met steeds diepere lagen van menselijk bewustzijn.
Remco Ekkers
Hans Achterhuis – Coetzee, een filosofisch leesavontuur. Lemniscaat, Rotterdam. 298 blz.