Recensie: Bret Easton Ellis – Wit
De ergernissen van een ‘angry old man’
Ah, daar hebben we Bret Easton Ellis. We waren hem eerlijk gezegd een beetje uit het oog verloren. Zijn laatste roman, Imperial Bedrooms, dateert alweer van 2010 en maakte niet bepaald even veel indruk als zijn oudere werk. De laatste jaren heeft de Amerikaan vooral pogingen gedaan carrière te maken als filmmaker. Zo was hij verantwoordelijk voor het scenario en de productie van The Canyons. Mocht u die prent niet gezien hebben, doe uzelf dan een plezier en ga er niet naar op zoek: het is een verschrikkelijk slechte B-film waarbij je je echt afvraagt hoe het mogelijk is dat een talent als Ellis zoiets kon maken.
Maar goed, Ellis heeft natuurlijk énorm veel krediet opgebouwd. Als ‘generatie X’ iets heeft nagelaten, dan zijn het wel de romans die Ellis in de jaren tachtig en negentig schreef: Less than Zero, The Rules of Attraction en uiteraard American Psycho. Wat die laatste betreft: het boek is oneindig veel beter dan de film. Het met ijzingwekkende, übercoole oneliners beschreven en in totale amoraliteit ontaardende nihilisme en extreme materialisme van wallstreetyuppies heeft nog niets van zijn choquerende kracht verloren. Het boek was en is nog steeds gewelddadig en controversieel, in die mate zelfs dat de oorspronkelijke uitgever het niet op de markt wilde brengen, maar Ellis is er de man niet naar om brave middle-of-the-roadromans te schrijven.
Maar de tijden zijn veranderd. Het extreme geweld, het immorele gedrag en de onpopulaire meningen van Patrick Bateman, de gestoorde yuppie en seriemoordenaar – voor zover hij zijn misdaden tenminste niet in zijn fantasie pleegt, wat niet uitgesloten is – zouden in 2019 op Twitter en andere sociale media ongetwijfeld een verontwaardigde shitstorm uitlokken van tere zieltjes die zich diep gekrenkt voelen. Hoeveel uitgevers zouden het nu nog wagen om hun vingers aan American Psycho te verbranden? De diepe ergernis en het ‘irrationele onbehagen’ over die huilerige slachtoffercultuur en andere zaken was voor Ellis de aanleiding om een non-fictieboek te schrijven: Wit.
In Wit staan een aantal stukken, essays zo u wilt, waarin Ellis zijn gedachten uiteenzet. Zo mijmert hij over zijn eigen jeugd, een tijd waarin kinderen nog niet werden overbeschermd, hij van zijn ouders films mocht kijken waarvoor hij nog veel te jong was en er gewoon mee moest leren leven dat het leven vol tegenslagen zit en niet iedereen je aardig vindt. Maar het was ook een tijd waarin seks nog iets geheims en opwindends had omdat er geen internetporno bestond en waarin de dwang van de sociale media afwezig was:
Op dit moment leiden de meesten van ons een leven op sociale media dat prestatiegerichter is dan we nog maar tien jaar geleden zelfs maar hadden kunnen denken, en dankzij de bloeiende cultus van het sympathiek gevonden willen worden, te worden geliket, zijn we in zekere zin allemaal acteurs geworden.
Bovenal was het een tijd waarin afwijkende meningen getolereerd werden. Ellis komt echt op dreef als hij zijn ongenoegen uit over la pensée unique, het eenheidsdenken dat ons tijdsgewricht kenmerkt:
Maar we leven in een tijd waarin iedereen zo genadeloos door de lens van identiteitspolitiek wordt beoordeeld dat wie zich teweerstelt tegen het bedreigende groepsdenken van de progressieve ideologie, die universele inclusiviteit voorstaat behalve voor wie er anders over denkt, het wel kan schudden. Iedereen moet hetzelfde zijn en hetzelfde reageren op welk kunstwerk, welke beweging, welk idee dan ook, en als je weigert mee te huilen met het goedkeurende koor, zul je gebrandmerkt worden als een racist of een vrouwenhater.
Hier mag u een ongemakkelijke stilte laten vallen. Is Ellis een rechtse rakker geworden? Nee, hij is heus niet overgelopen naar het kamp van de Trump-aanhangers. En hij is openlijk homo, dus moet hij nog steeds opboksen tegen de vooroordelen van conservatief Amerika, te meer daar hij weigert om zich te laten gebruiken als gedomesticeerde knuffelhomo van het soort dat wordt uitgenodigd om de tuinfeesten op te luisteren van kleinburgerlijke stellen die graag aan de wereld laten zien hoever hun tolerantie reikt. Maar hij heeft het wel een beetje gehad – en geef hem eens ongelijk – met steenrijke filmsterren die enerzijds ‘fuck Trump’ roepen als ze een prijs in ontvangst nemen of op alle mogelijke manieren hun morele superioriteit uitschreeuwen, en het anderzijds vertikken om eens na te denken over de redenen waarom pakweg een werkloze staalarbeider in Illinois voor Trump stemt. En hij heeft een broertje dood aan de paradox van het politiek correcte denken: in zijn extreme vorm is het zo’n fanatieke ideologie dat ze intolerante, fascistoïde trekjes krijgt en elke tegenstem genadeloos afstraft.
In die zin is dit boek een verademing, een tegenstem die ook in Europa wel wat weerklank mag krijgen, want telkens wanneer een of andere populistische snoeshaan de verkiezingen wint, reageert de politiek correcte, links progressieve goegemeente eerst met oprechte verbazing en vervolgens met een vermanend opgeheven vingertje op het opstandige kiespubliek dat weigert te stemmen zoals het hoort, maar nooit wordt er eens echt grondig nagegaan wat de ware oorzaken van het ongenoegen zijn, laat staan dat iemand de moeite doet om eens in gesprek te gaan met misnoegde medeburgers.
Het enige wat een beetje ontbreekt in dit boek, is relativeringsvermogen. Zeker, millennials kunnen knap vervelend zijn, maar uitgerekend Ellis zou toch moeten beseffen dat het generatieconflict van alle tijden is en dat er geheid weer een nieuwe generatie komt waarover millennials zullen zeuren, zoals babyboomers over generatie X zeurden. En hoe moeilijk is het eigenlijk om het moraliserende gezemel op sociale media gewoon te negeren? Wat houdt Ellis tegen om zijn Twitter-account gewoon af te sluiten? En waarom tapt hij ook niet eens uit een ander vaatje, door het bijvoorbeeld eens te hebben over de intimidatietechnieken van rechtse trollen? Want hoewel de politiek correcte pensée unique vaak danig enerverend is, kan je de andere kant van het politieke spectrum – die van Steve Bannon en andere altrightgriezels – nou ook niet meteen een toonbeeld van tolerantie en respect voor andere meningen noemen. Toch blijft Wit een razend interessant smeermiddel dat uitstekend werkt om vastgeroeste denkbeelden in beweging te krijgen.
Daan Pieters
Bret Easton Ellis – Wit. Vertaald door Robbert-Jan Henkes. Ambo Anthos, Amsterdam. 286 blz. € 20.