Eerst de poëzie, dan de serie

Ik ben zelf een vrij late Game of Thrones-adept. Wat jarenlange aansporingen van collega’s en vrienden niet was gelukt, lukte het redeloos toeval wel. En zo kon het gebeuren dat ik in de paar maanden vóór het begin van seizoen 7 er de gemiste zestig afleveringen in een recordtempo doorheen gejaagd heb. Dat was in de zomer van 2017. En vanaf dat moment hoorde ik bij de ongelukkigen die tot april van dit jaar als nauwelijks afgekickte verslaafden op het afsluitende achtste seizoen moesten wachten.

Ik ontdekte in die tijd dat ik niet de enige was. Niet alleen vrienden en vage kennissen volgden de serie, maar ook gerenommeerde intellectuelen – wat dan weer wel voor een prettig gevoel zorgde. Tot die bovenmatig geletterden hoorde ook de gewaardeerde dichter Ingmar Heytze, las ik ergens. Net als mededichter Ellen Deckwitz, journalist en essayist Joost de Vries en dichter en bloemlezer Thomas Möhlmann. Wat ik toen nog niet wist, was dat de drie genoemde dichters ook enthousiast over Game of Thrones (vanaf nu: GoT, we zijn tenslotte allemáál ingewijden!) gedichten uitwisselden. Vlak vóór de start van het laatste seizoen verschenen deze gedichten in de mooie bundel Game of Poems. Medevolgeling Joost de Vries verzorgde de inleiding.

Drie dichters die samen een bundel publiceren is niet iets wat dagelijks voorvalt. Maar dat geen van de 67 gedichten toegeschreven kan worden aan één van de drie auteurs is wel heel erg bijzonder. Dit soort anoniem groepswerk hoort eerder in de Middeleeuwen thuis – niet toevallig ook zo ongeveer de cultuur en de tijd waarin GoT zich afspeelt.

Ieder gedicht begint met een citaat van een van de personages uit de serie (en soms van iemand anders. Angela Merkel komt bijvoorbeeld langs, net als Joan Armatrading). Maakt dat de gedichten niet volstrekt onbegrijpelijk voor wie GoT niet kent? Nee. Om te beginnen kent iederéén de serie. En voor wie hem niet kent, lichten de auteurs bij elk gedicht de bijbehorende aflevering even toe. Maar in de tweede plaats: dat is voor poëzie natuurlijk helemaal niet nodig. Misschien kun je de serie dus zelfs maar beter helemaal niet kennen (ik kan dat zelf niet beoordelen, zie hierboven). En kun je de toelichtingen maar beter overslaan. Een voorbeeld:

EEN GOUDEN KROON

‘There is only one thing we say to death. Not today.’
– Syrio Forel

Je hebt de hoeven horen donderen, de eieren horen
fluisteren, alle mensen op de wereld worden iemands
kudde, ooit, maar voorlopig zitten we vast met een gat

in ons been, een ruzieziek kind als vrouw, een scherpe tong
zonder gesprek, een houten zwaard, een flink paardenhart
om te verteren. Je hebt een prins in je buik, een fortuin

in je tas, soms is bezit een abstract idee, voorlopig zitten
we allemaal vast in abstracte ideeën, je kunt kiezen tussen
eervol of eerloos overleven of die keuze overslaan, maar

krijg een gouden kroon opgeplant en je hersens smelten
stap door de vierde wand en je zult vallen, vliegen
en ergens diep onder het toneel te pletter slaan.

Een prachtig voorbeeld van een gedicht dat aan waarde inboet als je er de context bij krijgt. Natuurlijk gaat het over hoogmoed en dat je die niet moet verwarren met ongevoeligheid voor dagelijks leed. Maar voor die beelden heb je Syria Forel, de zwaardvechtinstructeur van Arya Stark, niet nodig. Dit gedicht is gekoppeld aan aflevering 6 uit serie 1 en het zal een bovenbouwdocent wellicht enige moeite kosten om 5 vwo te bewegen om die aflevering niet gauw even terug te kijken. Misschien is daarom zo’n bundel als deze wel zo interessant. Hij biedt de mogelijkheid om gedichten met én zonder context te bespreken: eerst alleen het gedicht, daarna de betreffende aflevering. En tenslotte de vaststelling dat het gedicht niet beter wordt van al dat kijken!
En omdat die afleveringen er toch niet toe doen, spoel ik meteen fast forward door naar serie 6, aflevering 2.

TERUG

‘I wasn’t drowning. I was home.’
– Bran Stark

Word wakker met de geest van het verleden
in je blinde ogen – of viel je juist in slaap,
een seizoen geleden, je bleke afgetrainde lijf
op tafel, lek als Lazarus, welk leven droom je
onder water, schone slaper? Elders in de wereld

legt een man zijn kroonjuweel op tafel en
drie tellen later spat zijn schedel uit elkaar
op de Muur waartegen hij net nog stond
te wateren. Want in ons eentje zijn we zwak
en machteloos, zwaaien we nogal belachelijk

met een stok in de lucht, maar samen brengen
we koninkrijken ten val, al zijn we nog altijd
voer voor de draken, de honden, alert en door-
gefokt, de kaken strak en wachtend, haal nu
als een haast verdronkene adem – adem.

Ook hier kun je de naadloos passende serie bij bekijken. Maar ook de ‘Lazarus’-clip van David Bowie. Of het schilderij van John Everett Millais met de verdronken Ophelia die inderdaad wel in het water lijkt te dromen. De toelichting bij dit gedicht begint zo: ‘Bran ziet onder beleiding van Perkamentus de drieogige raaf het verleden, waarin een jonge Ned, Benjen en Lyanna vrolijk samen aan het trainen zijn op de binnenplaats van Winterfell.’ Het gaat mij om die doorgestreepte Perkamentus. Ergens anders komen we Draco Malfidus tegen, ook met een streep erdoor. Het lijkt een soort handreiking naar de enkele zonderling die GoT niet gezien heeft. Met Harry Potter kom je kennelijk ook een heel eind! Overigens komen de doorgestreepte verwijzingen niet alleen uit de boeken van J.K. Rowling. Ik kwam zelfs Cees Nooteboom tegen met een streep erdoor.

De bundel eindigt, zoals seizoen 7 eindigde. In een razend tempo:

GEMEENSCHAP

‘Maybe it really is all cocks in the end.’
– Jamie Lannister

Alles gaat zo snel ineens, maar gelukkig kunnen we nog
praten, zwijgen, in het herfstig naar winter neigende
licht onze bewegingsruimte inschatten – ongeveer

een miljoen mensen opeengepakt, hoe noem je dat, een stad
en daar wil je zo nodig voor in leven blijven, drakenmoeder
miskraamschoot, alle geliefde overige aanwezigen, we geven u:

de volgende minuut, en de volgende, de daaropvolgende
tot alle korrels door het midden gevallen zijn, maar intussen
lief publiek nogal wat dingen die misschien belangrijker blijken:

ik vertrouw je niet, ik heb je lief, ik ben gepantserd en naakt
voor jou alleen zakt mij schild, gaan mijn ogen open, mijn
lippen en dijen uiteen, mijn muur door jouw warmte geslecht.

Zonder GoT is die drakenmoeder heel iemand anders dan Daenerys Targaryen. Ze kan om het even welke broedster van onheil zijn. En ook die geslechte muur aan het eind hoeft niet door de ijsdraak en ook niet door Jon Snow te vallen. Die slotstrofe is trouwens sowieso uit De Oostakkerse gedichten van Hugo Claus ontsnapt. En dat is een bundel uit het jaar 56 vóór GoT! Die mag dus ook nog wel even aangehaald worden in de klas. Want net als GoT zelf bevat Game of Poems een baaierd aan literaire en andere verwijzingen die het lezen tot een feest maken.

Als u dit leest, heeft u het achtste seizoen van Game of Thrones inmiddels achter de kiezen en is dát feest voorbij. Maar gelukkig hebben we dan de gedichten nog. Hopelijk aangevuld met de laatste zes van het achtste, definitieve seizoen.

Jan de Jong

Ellen Deckwitz, Ingmar Heytze, Thomas Möhlmann – Game of Poems. Gedichten van ijs en vuur. Prometheus, Amsterdam. 148 blz. € 19,99

Deze recensie stond eerder in Levende Talen Magazine 2019-5.

Zie ook de recensie van Willem Goedhart over deze bundel.