Recensie: Robbert Welagen – Antoinette
Een uitgebleven gebeurtenis
Het is weer zomer bij Robbert Welagen, zo een, waarin alle gedachten vloeibaar worden en je waan en werkelijkheid maar moeilijk uit elkaar kunt houden. In zijn nieuwste roman, Antoinette, wacht een middelbare man in een park bij een ouderwets thermaalbad in Boedapest op een vrouw met die naam. Het wachten en mijmeren, waarbij zijn gedachten telkens afdwalen, in een decor van door de vooruitgang vergeten, verstilde grandeur, zet de toon vanaf de eerste bladzijde. Alles ademt kalmte en lange tijd is er ‘niets dan het ruisen van de bomen’.
Bij weinig schrijvers vormt het oeuvre zo’n eenheid als bij Welagen, echter zonder dat het afbreuk doet aan literaire durf. Al vanaf zijn debuutnovelle Lipari, uit 2006, bevolken afwachtende, licht onzekere personen zijn elegante verhalen. Zonnige, hete zomers vormen daarbij de ideale omstandigheid, omdat ze warmte en vrolijkheid moeiteloos verbinden met benauwde roerloosheid en twijfel. Deze paradox is ook herkenbaar in Antoinette, geschreven vanuit het perspectief van de naamloze man, die moet vaststellen dat de gewenste ontmoeting niet zal plaatsvinden.
Antoinette is niet gekomen. Er zijn uren verstreken, ik heb gewacht, de tijd genomen. De reden voor haar afwezigheid is me duidelijk, maar ik wil het kunnen ontkennen. Dat lukt zolang ik hier blijf, op deze plek in de stad. Hier voel ik me dicht bij haar.
Welagens kleine romans spelen zich af in onze tijd, maar vaak op een manier alsof het over het leven van een halve eeuw geleden gaat. Er rijden auto’s, mensen hebben telefoons, er is sprake van een bouwmarkt, maar de protagonist geeft de voorkeur aan handgeschreven notities, betaalt met ‘briefgeld’ en als hij een trui koopt voor Antoinette, valt hij voor dat product, omdat iets eraan hem ‘ontroerde en kalmeerde:’ […] ‘het gevoel van traditie en continuïteit, aandacht en vakmanschap’.
De man, jurist van beroep, heeft een traditioneel karakter en houdt van ordelijkheid, soms op het dwangmatige af. Zo kreeg hij tijdens zijn opvoeding geleerd om kleren altijd tot keurige stapeltjes te vouwen. Aan dat brave aanwensel hield hij overigens wel zijn huwelijk met Antoinette over: zij zag hem in een warenhuis kleren staan ordenen, dacht met een verkoper van doen te hebben en sprak hem aan. Toch moet het haar later te denken hebben gegeven dat hij zelfs voorafgaande aan een vrijpartij altijd eerst zijn uitgetrokken kleren in de vouw ging leggen.
Dergelijke psychische fenomenen spelen op uiteenlopende manieren een rol bij de verdere uitwerking van deze als een ambachtelijk uurwerk in elkaar gezette roman, wanneer blijkt dat de mijmerende ik en Antoinette door een vage medische afwijking geen kind hebben kunnen krijgen. Zoals dat gaat bij mensen van deze tijd, is ‘c’est la vie’ geen optie en wordt van de wetenschap domweg geëist dat er een oplossing komt.
Ik wist dat ze naar antwoorden zocht, maar de wetenschap noch ik kon haar die geven. Ach, de heilige wetenschap. De religie van onze tijd, dat spiegelpaleis van feiten en cijfers. Zeer waardevol, maar ook beperkt.
Met het uitblijven van een zwangerschap, begint het huwelijk barsten te vertonen en groeien de twee uit elkaar. Beiden wanhopig, maar op hun eigen manier. Waar hij zich – mannen heten immers praktische geesten te zijn – zich verliest in het opknappen van en rijden op randonneurs, ouderwetse reisfietsen, wil zij zichzelf hervinden in zweverige gezelschappen, die zich in buitenlandse kloosters ophouden. Waarmee alweer een Robbert Welagen-personage vrijwel onbereikbaar is geworden. Tenminste fysiek, want in de vertroebelde hoogzomergedachten van de man blijft ze op de meest onverwachte plekken opdoemen.
André Keikes
Robbert Welagen – Antoinette, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 112 blz. € 17,50.
Lees ook de recensie van Coen Peppelenbos over dit boek.