Recensie: Walt Whitman – Oud ben ik en jong ben ik
Het vormgeven van een natie
Voor het eerst verschijnen de herinneringen van de Amerikaanse auteur Walt Whitman in een Nederlandse vertaling. Oud ben ik en jong ben ik. Herinneringen, gepubliceerd in 1882 tien jaar voor de dood van de dichter, is een fijne mengelmoes van notities, beschouwingen en natuurbeschrijvingen.
Walt Whitman (1819 – 1892) is één van Amerika’s belangrijkste schrijvers. Zijn poëzie en proza hebben onmiskenbaar bijgedragen aan de vorming van de Amerikaanse nationale identiteit. Het gedicht ‘I Hear America Singing’ is te vergelijken – qua beeldvorming van een natie – met Marsmans gedicht ‘Herinning aan Holland’. In 1855 publiceerde Whitman Leaves of Grass: zijn hele leven werkte hij verder aan deze dichtbundel die aan het einde van zijn leven was uitgegroeid tot een kloek boekwerk. Het is niet overdreven om te stellen dat de poëzie van de moderniteit begint bij Whitman; hij wordt gezien als de vader van het vrije vers en bezingt de progressieve ontwikkeling. In Oud ben ik en jong ben ik dat nu voor het eerst in het Nederlands is vertaald, schrijft Whitman dat het slaaprijtuig van de trein waarmee hij reist een ‘lichtend voorbeeld’ van de menselijke vooruitgang is.
Oud ben ik en jong ben ik verscheen in 1882 en ligt qua toon en onderwerpen in het verlengde van zijn beroemde dichtwerk Leaves of Grass. Deze verzameling notities, beschouwingen, herinneringen en dagboekaantekeningen kenmerken zich door de positieve lyrische toon die ook aanwezig is in Leaves of Grass. De poëzie van Whitman heeft een uniek ritme; het opgewekte metrum zorgt voor een swingende positiviteit. Logischerwijs bekent Whitman dat hij in eerste instantie niet veel ophad met de literatuur van Edgar Allen Poe, die andere Amerikaanse literaire grootheid; pas later in zijn leven kon hij de donkere en duistere werken van Poe waarderen, schrijft hij in een korte beschouwing.
Oud ben ik en jong ben ik bestaat grofweg uit twee delen: het eerste deel betreft notities en aantekeningen over de Amerikaans burgeroorlog en het tweede deel omvat veelal beschrijvingen van de Amerikaanse natuur. In 1861, vlak na de inauguratie van president Abraham Lincoln, begon de burgeroorlog in Amerika: een aantal zuidelijke staten (de Confederatie) vormden een leger en wilden zich afscheiden van de Noordelijke staten (de Unie). De reden van het conflict was de afschaffing van de slavernij, waar de Confederatie tegen was. Wat volgt is een bloederige oorlog, de moord op Lincoln in 1865 en uiteindelijk een overwinning voor de Unie in hetzelfde jaar. Tijdens de oorlog is Whitman vrijwilliger; hij brengt vele bezoeken aan de ziekenhuizen waar gewonde soldaten liggen: ‘Bij mijn bezoeken aan de hospitaals heb ik ontdekt dat zuiver mijn persoonlijke aanwezigheid, de uitwerking van mijn habituele opgewektheid en charme, meer teweegbracht, beter hielp dan hulp bij de verpleging of lekkernijen, of geldelijke bijdragen of wat dan ook.’ Whitman schrijft liefdesbrieven voor de gewonde soldaten, brieven over hun toestand naar de familie en leest hun voor uit boeken of de bijbel. De drie jaren dat hij langs de ziekenhuizen trekt en bijstand verleent, beschouwt hij ‘als de meest waardevolle les, van mijn leven.’
Een aantal van Whitmans bekendste gedichten gaat over Abraham Lincoln en ook in deze herinneringen schrijft Whitman vol bewondering over de vermoorde Amerikaanse president, over het verdriet en de ontsteltenis wanneer hij het nieuws hoort dat Lincoln is vermoord. Een strofe uit één van de zes gedichten over Lincoln heeft hij opgenomen in dit boek, een strofe die René Kurpershoek knap heeft vertaald, zoals hij overigens ook het proza van Whitman uitstekend heeft omgezet in het Nederlands: Kurpershoek heeft het barokke, extatische taalgebruik, waarin toon en ritme zijn behouden, sterk vertaald.
De natuurbeschrijvingen van het tweede deel zijn ondanks de lengte van de zinnen en de veelheid aan zelfstandige naamwoorden leesbaar én prachtig. Nadat Whitman in 1873 een beroerte kreeg, verhuisde hij naar Camden, New Jersey en bracht hij de tijd voornamelijk door in de natuur. ‘De Natuur,’ schrijft Whitman aan het einde van dit boek, ‘lijkt alle maakwerk in poëzie en kunst op te vatten als weinig minder dan een brutaliteit.’ De schoonheid van de natuur overtreft alle kunstzinnige maaksels van de mens. Deze goddelijke schepping heeft Whitman meer geleerd en meer in vervoering gebracht dan welke gedicht, schilderij of muziekstuk ook en hij meent dat zijn verblijf in de natuur de reden was van het lichamelijke herstel na zijn beroerte.
Net als in zijn poëzie is Whitman in zijn proza lyrisch over Amerika en haar democratie. Whitman is medeschuldig aan de Amerikaanse mythe: het land dat intrinsiek en immanent goed is, het land waar Gods zegen op rust en waarbij jammer genoeg geregeld wordt vergeten dat de vrijheid en gelijkheid selectief was. Dat is de kracht van (Whitmans) literatuur: het kan een natie vormgeven.
Koen Schouwenburg
Walt Whitman. Oud ben ik en jong ben ik. Herinneringen. Vertaald door René Kurpershoek. Van Oorschot, 318 blz. €25
Deze recensie verscheen eerder in het Friesch Dagblad van 8 juni 2019
Op Tzum verscheen eerder deze recensie van Oud ben ik en jong ben ik.