Recensie: Hoe de brexit een rol speelt in de recente romans van John Lanchester, Jonathan Coe en Elizabeth Day
De brexit is wél goed… voor de literatuur
Het rommelt aan de andere kant van de Noordzee. En niet zo weinig ook! Uit voor ons, eenvoudige vastelanders, ondoorgrondelijke en nauwelijks rationele overwegingen lijken ze daarginds onvervaard de afgrond tegemoet te treden. Een eigenaardige coalitie van een handvol politici uit de soevereine bovenklasse en de grote massa van mensen voor wie de globalisering hoegenaamd niets heeft opgeleverd, houdt het land in zijn greep. Daar kan niets goeds uit voortkomen, nietwaar?
Toch valt er voor de literatuurliefhebber nog heel wat genieten. Sinds het referendum van 2016, waarmee de Britten zichzelf de EU uit stemden, hebben verschillende schrijvers ’s lands malheur in wonderlijke en wonderschone literatuur omgezet. In Engeland is het inmiddels een genre: de brexit-literatuur. Drie voorbeelden.
John Lanchester kennen we nog van de fenomenale roman Kapitaal uit 2012. Hij schreef met De muur een verontrustende dystopie, die inmiddels tot de longlist voor de Booker Prize is doorgedrongen. Vanwege de stijging van de zeespiegel én de dreiging van ongecontroleerde immigratie is de hele kust van het eiland voorzien van een hoge, betonnen, streng bewaakte muur. Het water wordt op die manier buiten de deur gehouden en op scheepjes met illegale immigranten (consequent ‘de Anderen’ genoemd) openen de wachters genadeloos het vuur. Alle achttienjarige jongens en meisjes moeten verplicht twee jaar dienst doen op de muur, zodat het naar binnen gekeerde eiland zich in zelfgenoegzaam nationalisme kan wentelen. Omdat de internationale handel vrijwel stil ligt, is het land aangewezen op producten van eigen bodem, exotisch voedsel is uit de schappen verdwenen.
Voor de dienstplichtige wachters geldt een krachtige externe motivatie: iedereen die gedurende zijn wacht enkele Anderen laat binnendringen, wordt zelf verbannen en in een bootje de zee op gestuurd. Dat lot treft aan het eind van het eerste deel de jonge Joseph Kavanagh. In het tweede deel behoort hij zelf daarom ook tot de Anderen. Hij leeft in een rechteloze wereld, waarin slechts diefstal, moord en verkrachting het uitzichtloze bestaan nog wat kunnen rekken. En de liefde natuurlijk!
Het boek dankt zijn kracht vooral aan dit tweede deel. Waar Lanchester in deel 1 soms nog wat uitleggerig is, en zelfs in herhaling valt, raakt het verhaal na de verbanning in een stroomversnelling die de bezwaren uit het begin ruimschoots goed maakt.
Jonathan Coe voert in Klein Engeland (de oorspronkelijk titel is Middle England, de keuze voor deze halfslachtige vertaling blijft onduidelijk) zijn personages uit The Rotters’ Club uit 2001 weer ten tonele. De tamelijk onhebbelijke studenten van weleer zijn inmiddels allemaal wiser and sadder geworden. Ze zijn journalist, politiek commentator, schrijver of uitgever en kampen met de problemen van mannen van middelbare leeftijd: mislukte carrières, behoeftige ouders, opstandige kinderen, haperende relaties. En dan moeten ze ook nog met dat malle Engeland overweg kunnen. Het boek speelt zich af tussen april 2010 en september 2018. In die jaren beloofde David Cameron het volk een brexit-referendum, ging Boris Johnson de strijd met zijn studievriend aan, stierf Amy Winehouse en organiseerde Londen de Olympische Spelen.
Natuurlijk wil schrijver Benjamin Trotter dat het Verenigd Koninkrijk bij de EU blijft. Maar hoe ga je dan om met je stokoude vader die alleen nog maar wil blijven leven om bij het referendum tegen Europa te kunnen stemmen? En wat moet Doug, die als politiek commentator zijn linkse columns tegen de bezuinigingen vanuit zijn luxe huis in Chelsea de wereld de wereld in slingert, met zijn radicale tienerdochter die haar maatschappelijk engagement beslist niet tot woorden beperkt?
Klein Engeland is een van tijd tot tijd hilarisch boek dat je niet ongelezen mag laten als je, zoals ik, een onverbeterlijke anglofiel bent. Dan is het een feest van herkenning! Maar je moet het zeker lezen als je verder niets met dat rare eiland hebt, omdat het zo’n fraai beeld schetst van wat er leeft onder Engelsen die níet tot die eigenaardige coalitie behoren van elitaire bestuurders uit de upper class en misleide brexit-stemmers uit de lower class. Het is uiteindelijk Middle England dat in de strijd vermalen wordt.
Die klassenstrijd krijgt op een pijnlijk schurende manier gestalte in de roman Het feest van journalist en schrijver Elizabeth Day. Het verhaal volgt twee studievrienden, de aristocratische Ben Fitzmaurice, en Martin Gilmour die van eenvoudige komaf is. Martin adoreert zijn schatrijke, charmante vriend en leeft in de oprechte overtuiging dat de vriendschap gelijkwaardig en wederzijds is. Maar de lezer ontwaart gaandeweg wel wat scheurtjes in de relatie tussen de beide heren, die bij aanvang van het boek allebei inmiddels de veertig zijn gepasseerd. Martin is dan een matig succesvol schrijver en Ben maakt zich op voor een carrière in de politiek. Omdat zich op het uitbundige verjaardagsfeest van Ben iets heeft afgespeeld waarover Elizabeth Day de lezer vrijwel het hele boek in het ongewisse laat, heeft de roman ook iets van een thriller. Maar dat is slechts een dun sausje dat over het echte thema is heen gegoten. In het boek leren we vooral de vanzelfsprekende arrogantie en de tomeloze hypocrisie van die Britse (nee, vooral Engelse) upper class kennen. Een klasse die de juiste mensen kent, en altijd aan het langste eind trekt. Hoewel het strikt genomen geen brexit-boek is, biedt het wel een verhelderend inkijkje in een milieu dat het leven als een spel ziet. Een spel waar zij, ongeacht de uitkomst, altijd als winnaar uit tevoorschijn komen.
Met Het feest schreef Day een boeiende page-turner die voor ons, Europeanen, zeker zo interessant is als voor de Engelsen, die het boek inmiddels in groten getale afnamen.
Kleine voetnoot: hoewel ook de vertaling loopt als een trein, heb ik me toch een paar keer verbaasd over de gemaakte keuzes. Waarom heten de colleges van Cambridge hier ‘universiteiten’, wat pertinent fout is. Net als de vertaling ‘Huis van Afgevaardigden’ voor het Lagerhuis. En natuurlijk mist de titel Het feest weer minstens twee van de betekenissen van The party, die er in het boek toch echt toe doen. Maar ach.
Jan de Jong
John Lanchester – De muur (The Wall). Prometheus, Amsterdam. 302 blz. € 21,99
Sebastian Coe – Klein Engeland (Middle England). De Bezige Bij, Amsterdam. 432 blz. € 24,99
Elizabeth Day – Het feest (The Party). Ambo|Anthos, Amsterdam. 336 blz. € 22,99