Recensie: Ian McEwan – Machines zoals ik
Stof en geest
Het is een wonderlijk sf-boek, Machines zoals ik, omdat het speelt in het verleden, de tijd van de Falklandoorlog, die in tegenstelling met de geschiedenis door Engeland wordt verloren. Alan Turing, de geniale wiskundige, leeft nog. Hij is dat jaar 70 geworden. Het speelt dus in 1982, maar dankzij Turing en zijn leerlingen is er een aantal robots gemaakt, Adams en Eva’s die alles lijken te kunnen wat mensen kunnen, maar dan beter en krachtiger en sneller.
Charlie, een dertiger, heeft zo’n robot gekocht van een erfenis. Daardoor is hij in geldnood. Hij verdient geld door te speculeren op de beurs via zijn computer, maar veel levert dat hem niet op. Charlie is verliefd op Miranda, een twintiger, die boven hem woont. Hij weet nog niet goed wat ze van hem vindt, maar hoopt op een huwelijk.
De roman kent verschillende verhaallijnen: 1. de aanschaf van de robot en de gevolgen daarvan; 2. de ontluikende liefde tussen Charlie en Miranda; 3. de adoptie van een jongetje van drie, Mark, dat door zijn verslaafde moeder wordt geslagen; 4. de situatie waarin Engeland verkeert. De verschillende verhaallijnen worden – dat is Ian McEwan wel toevertrouwd – kunstig met elkaar vervlochten. Zo is de robot, Adam, onwaarschijnlijk intelligent en schijnbaar gevoelvol. Hij anticipeert op Charlies wensen en doet het huishouden voorbeeldig. ’s Nachts laadt hij zich op en surft op het internet, waardoor hij niet alleen al het werk van Shakespeare kent en in een discussie toepasselijke citaten kan produceren, maar ook voor Charlie speculeert op de beurs met heel wat meer succes dan zijn meester, zodat Charlie rijk wordt en een huis kan kopen voor Miranda en Mark.
Charlie en Miranda krijgen ruzie over de Falklandoorlog, waardoor Miranda boven gaat slapen. Adam gaat achter haar aan en Charlie hoort hoe hij Miranda bevredigt, beter dan hij het ooit zou kunnen. Miranda vraagt de volgende dag waarom Charlie boos is. Zou hij het ook zijn als hij hoorde hoe ze met een vibrator bezig was? (Waarom niet?) Adam is slechts een vibrator op twee benen, beweert ze, maar Adam is duidelijk meer. Adam belooft later dat hij het nooit meer zal doen, maar hij bekent dat hij verliefd is op Miranda en hij schrijft haiku voor haar, ettelijke duizenden. Veel lezers zullen hier afhaken. Een robot die haiku schrijft is denkbaar, maar een robot die verliefd is en die zich beheerst? Nee. Adam heeft snel nadat hij is geïnstalleerd en opgeladen Charlie verteld dat Miranda niet is te vertrouwen en dat ze een geheim heeft. Charlie probeert dat te achterhalen.
Nu moet de lezer, die niet wil weten hoe het verhaaltje afloopt, stoppen met het lezen van deze bespreking.
Miranda had een Indiase vriendin die verkracht is door G. Zij heeft daarna zelfmoord gepleegd, omdat zij zich onteerd voelt. Miranda zint op wraak, verleidt de man en klaagt hem aan wegens verkrachting. Zij liegt dus voor de rechter. Nu komt G. vrij en hij heeft tegen een celgenoot gezegd dat hij Miranda zal vermoorden. Met hulp van Adam wordt de man opgezocht. Als hij Miranda wil slaan, is Adam sneller en breekt zijn pols. Zijn bekentenis is opgenomen en Adam regelt een nieuwe aanklacht waardoor G. opnieuw in de gevangenis verdwijnt. Maar, omwille van de rechtvaardigheid heeft Adam ook Miranda aangeklaagd wegens meineed. Zij krijgt een jaar gevangenisstraf en daarom zal de adoptie niet doorgaan. Uiteindelijk wordt voor haar een uitzondering gemaakt. Het verhaal eindigt met de komst van Mark die inmiddels behoorlijk is getraumatiseerd. Er zal hard gewerkt moeten worden door Charlie en zijn echtgenote. Dit in de oude krappe woning, want Adam heeft het verworven kapitaal op eigen gezag geschonken aan goede doelen. Eerder heeft hij Charlies pols gebroken, omdat deze hem wilde uitzetten. Charlie slaat hem met een hamer kapot; brengt hem later naar Turing, die hem dat kwalijk neemt en zegt dat Charlie in de toekomst zou worden aangeklaagd wegens moord, want wat is het verschil tussen ons en de robot?
Daar gaat de roman natuurlijk eigenlijk over. Wat is het verschil? Is het denkbaar dat wij robots gaan maken die ons overvleugelen en die zelf robots gaan maken die zozeer op ons lijken, dat er geen verschil is. Is Adam een individu? Dat lijkt hij zeker in deze roman. Heeft hij een Zelf? Zijn wij niet allen machines, gemaakt van sterrenstof? Wat is de geest? Is de geest geschapen door de stof of van buiten ingebracht door God? Het theater van de geest wordt gegenereerd door de machinaties van het brein. Organismen ontwikkelen hersenen en geest uit de activiteiten van neuronen, zenuwcellen. Ook de hoogste graad van bewustzijn is het product van miljarden zenuwcellen, die signalen afvuren, samenwerken, steeds complexere verbanden vormen. (Damasio)
Verder is de roman een scherpe analyse van ons voorlopig onvermogen om onze planeet te beschermen. ‘Miljoenen gaan dood aan ziekte die we wel kunnen genezen. Miljoenen leven in armoede terwijl er toch voor iedereen genoeg is. We maken de biosfeer kapot terwijl we weten dat het ons enige thuis is.’Zou het niet beter zijn als eerlijke en morele machines de macht overnemen?
Remco Ekkers
Ian McEwan – Machines zoals ik. Vertaald door Rien Verhoef. De Harmonie, Amsterdam. 347 blz. € 24,90.