Recensie: Joël Dicker – De verdwijning van Stephanie Mailer
Succesformule verliest werking
Een succesauteur is de Zwitser Joël Dicker zeker. Zijn complete oeuvre situeert hij aan de Amerikaanse oostkust, daar waar de doorgaans beter gesitueerden hun leven leiden en afbeeldingen van Edward Hoppers rustieke plattelands- en kusttaferelen een goed gevoel geven. Die formule paste Dicker al toe op zijn debuut in 2014, De waarheid over de zaak Harry Quebert, en nu ook weer op De verdwijning van Stephanie Mailer, dat zich afspeelt op het rijkere deel van Long Island. Het verschil met de vorige twee romans is wel dat Dickers hoofdpersonages nu een speurdersduo is, of beter: een speurderstrio.
Elk jaar wordt er in het fictieve badplaatsje Orphea een groots theaterfestival georganiseerd, in 2014 al voor de twintigste keer. Tijdens het eerste festival werd er echter een viervoudige moord gepleegd; op de burgemeester en zijn gezin en op een ‘toevallige’ voorbijganger. Kapitein van de Staatspolitie Jesse Rosenberg en zijn partner Derek Scott kregen de dader te pakken. Alhoewel?
Twintig jaar later vertelt Stephanie Mailer, een ‘heel knappe vrouw van begin dertig’ en journalist, aan Rosenberg dat hij toentertijd de verkeerde heeft opgepakt. Dan, wat de lezer allang weet, verdwijnt Stephanie Mailer. Niet alleen gaat het duo Rosenberg/Scott het moordonderzoek van toen opnieuw doen, nee, er zijn naar de aanloop van het theaterfestival weer nieuwe moorden gepleegd. Aan het bordkartonnen duo wordt nu toegevoegd adjunct-commissaris Anna Kanner, ‘een knappe jonge vrouw in uniform’. Gedrieën onderzoeken ze de nieuwe moorden, waarvan – volgens, ja een ex-politiecommissaris en tegenwoordig theaterregisseur, verzin het maar – de dader op het festival zal worden onthuld. Laten we zeggen dat dit wat tijdsdruk geeft.
Hoe dan ook, je hoeft geen speurneus zijn om te voorspellen dat in De verdwijning van Stephanie Mailer tot in den treuren toe wordt heen en weer geschakeld tussen verleden en heden. Als er dan talloze, talloze personages – er is zelfs een overzicht van opgenomen aan het eind van de lijvige roman – tevoorschijn komen die twintig jaar daarvoor ook al een rol hadden, dan is het duidelijk dat Dicker er vooral een genoegen in schept de lezer op het verkeerde been te zetten. Alleen een ding is zeker: de dader heeft het gedaan.
De verdwijning van Stephanie Mailer levert een aantal semi-spannende uurtjes op, wat mede te danken is aan de vlotte pen van schrijven. Dat wel. Compositorisch is Dicker echter deze lezer kwijt; het verhaal piept en kraakt in al zijn voegen. Met aan het eind deze conclusie: ongeloofwaardig. Dickers stijl is dimensieloos en clichématig en diens personages zo dood als een pier. En toch heb ik De verdwijning van Stephanie Mailer niet met tegenzin gelezen. Gek is dat.
Wiebren Rijkeboer
Joël Dicker – De verdwijning van Stephanie Mailer. Vertaald door Manik Sarkar. De Bezige Bij, Amsterdam. 636 blz. € 25.