Palinurus

Tijdens de saaie overtocht op de motor van Dover Marina naar Sovereign Harbour in Eastbourne, heb ik de tijd trachten te doden door vijftig pagina’s te lezen in The Unquiet Grave van Cyril Connolly. Hoe een zeiltocht van 43 mijl in windstil zomerweer toch een van de moeilijkste kan worden, die men zich heugen kan.
         Connolly schreef dit curieuze boek, fragmentarisch opgebouwd uit aforismen, citaten, herinneringen en filosofische observaties, diep doordrongen van het menselijk tekort en zwaar leunend op zijn kennis van de Franse, de Engelse en de Klassieke literatuur. Hij vereenzelvigt zich met Palinurus, de ervaren roerganger van de Argo, het schip van Aeneas en zijn Argonauten. Een betere stuurman dan Palinurus bestaat er niet, maar tijdens zijn laatste reis raakt hij met helmstok en al te water. Of hij door vermoeidheid en het deinen van de boot in slaap is gedommeld, dan wel bewust gekozen heeft om zich van de hoogmoedige Aeneas af te wenden, mede na diens verraad jegens Dido (in de verte zijn de vlammen van haar brandstapel nog waar te nemen) is aan persoonlijke interpretatie onderhevig. Connolly kiest voor de afkeer. De zee (niet de aarde) is Palinurus’ domein en zo weet hij, na drie dagen drijvend op zijn helmstok, (zijn machtige toverstaf) Zuid-Italië te bereiken. Alleen de Angel-Saksische held Beowulf doet hem dit na, of beter: gaat hem hierin voor, als hij ergens in de achtste eeuw van onze jaartelling gedurende een week langs de kust van Noorwegen zwemt en daarbij als extra exercitie ook nog de nodige zeemonsters doodt. Palinurus vergaat het slechter, want als hij aan het eind van zijn krachten het strand van Puglia bereikt, wordt hij terstond gedood door de brute bevolking, die zijn kleding steelt en het naakte lijk onbegraven achterlaat, een ernstige belediging van de menselijke waardigheid en daarmee van de door de Goden gestelde wetten, de Diké. Goddelijke wraak is onvermijdelijk en het rusteloze graf, dat meedogenloos zijn offers gaat eisen, is geboren.

Connolly’s eigen graf bevindt zich in alle rust in de gewijde grond van de country churchyard te Berwick, in het graafschap Sussex. Gaat men het kerkje in, dan betreedt men de middeleeuwen, zoals op wel heel indringende wijze wordt aangetoond door de diep ingeslepen groeven in de steunpilaren van dit godshuis, waaraan een veertiende eeuws boogschuttersgilde na de kerkdienst hun pijlen scherpten, alvorens zich in de naburige velden over te geven aan the art of archery.
         Connolly en de Bloomsbury group komen hier in de eeuwige jachtvelden der boogschutters wel heel dicht bij elkaar, als men de beschilderingen bewondert die Vanessa Bell (zuster van Virginia Woolf) en Duncan Grant, bezeten kunstschilder en ontwerper, hier, vijfhonderd jaar nadien, op de muren hebben aangebracht. Weelderige bloemmotieven, uitgewerkt in primaire kleuren. Ontroerend mooi, voorwaar, maar ik weet niet waarom. Misschien is het de combinatie van de pijl slijpende boogschutters, gericht op neerhalen en doden, naast de creatieve levenslust van Vanessa Bell en Duncan Grant, vijfhonderd jaar later.
        Time will have his fancy, tomorrow or today.

*

Het graf van Cyril Connolly ligt verscholen onder de beschutting van zwaar geboomte. Wellicht daardoor is de uitgebeitelde inscriptie op de steen nog redelijk leesbaar:

Intus aqua dulces
Vivoque sedilia saxo

hetgeen bij navorsing een citaat blijkt te zijn uit de Aeneis van Virgilius, luidende:

Within there are sweet waters
And seats of living rock

Ik hoop het voor hem.

*

Connolly eerst Eton, daarna Oxford, de ideale route naar fortune and fame (zie Boris Johnson, maar ook Eric Blair/George Orwell) is het prototype van de Engelse intellectueel, soaked in literature zoals het achterplat vermeldt, maar Palinurus gaat mank aan literair vertoon, om niet te zeggen snobistisch uitgevente belezenheid. Toch is het een van de dierbaarste boeken die ik bezit, niet vanwege de inhoud (het is zo taai als wier en men vordert slechts vijf pagina’s per zeemijl) maar vanwege de historie die eraan kleeft. Het verhaal hieromtrent staat elders in dit boek, met dank en een welgemeend saluut aan Theo Sontrop, de kleine Napoleon in uitgeversland, met zijn fraaie stelregel: ‘Ik wantrouw iedereen boven de één meter zevenenzestig.’

L.H. Wiener