Recensie: Anna Woltz, Ingrid & Dieter Schubert – Naar de wolven
Wie is de liefste thuis?
De afgelopen jaren evolueerde het oeuvre van Anna Woltz van eerder oppervlakkige verhaaltjes, die weliswaar snel weglezen maar zelden echt beklijven, naar meer diepgaandere jeugdromans, waarin wat onzekere jongeren op zoek naar zichzelf een eigen stem krijgen. De eenvoud in taal en stijl werd geleidelijk vervangen door een beeldend taalgebruik met levensechte dialogen, wat aansluit bij de authenticiteit van de verhalen. Dat Woltz een notoir hondenliefhebber is, blijkt uit tal van haar boeken, waarin de trouwe viervoeters vaker een centrale rol spelen (o.a. Red mijn hond!, Alaska). In haar nieuwe prentenboek, een samenwerking met het echtpaar Schubert, krijgt Fabeltje – what’s in a name – een ware glansrol toebedeeld. Hij is dan ook ‘de liefste thuis’, daarvan zijn zowel zijn baasjes als de wat eigengereide viervoeter overtuigd. Dat statement wordt geslaagd weerspiegeld in de eerste prent van Fabeltje, verheven poserend op een stapel kussens, meteen een subtiele verwijzing naar de prins(es) op de erwt. Fabeltjes uitverkoren positie in het gezin verandert echter drastisch wanneer z’n baasjes een ‘nieuw speeltje’ introduceren dat zowat alles schijnt te mogen. Die veranderende situatie wordt ook visueel onmiskenbaar duidelijk: Fabeltje wordt verbannen naar de hondenmand in de hoek van de kamer; baby Benjamin, als ware protagonist, ligt daarentegen languit op bed, omringd door Fabeltjes kleurrijke kussens.
Een schijnbaar toevallige uitroep van de buurman tijdens het babybezoek zet Fabeltje aan het denken: ‘Wat een kabaal. Pas maar op, of je gaat naar de wolven!’ Een fantasievol verbeelde reis van Fabeltje en Benjamin heeft als eindbestemming een donker woud… Wanneer vier wolven de baby voorspelbaar als lekker hapje aanschouwen, komt Fabeltje tot een diepgaand inzicht. Vooral visueel wordt dit knap uitgewerkt; de wat naïeve prenten in zachte tinten hebben een kwetsbare uitstraling, al gaat van de eenvoudige beeldtaal toch ook een zekere kracht uit, mét speelse knipoog naar de allereerste prent. Het lijkt plots allemaal peis en vree, maar om een al te melig einde te vermijden voegt Woltz toch een subtiele hint toe.
Naar de wolven draait onmiskenbaar om de kwetsbare relatie tussen een trouwe viervoeter en de ‘nieuwe baby’ in huis; volwassenen komen in het boek nauwelijks voor. Die onverwachte gezinsuitbreiding vormt een voor jongere kinderen herkenbaar gegeven, zodat auteur en illustratoren zich op glad ijs wagen; wat maakt dit prentenboek tot een authentiek verhaal dat bovendien aan de bestaande werken nog een extra weet toe te voegen? Het standpunt van Fabeltje als huisdier dat z’n bevoorrechte positie ziet verdwijnen is niet nieuw en overtuigt ook niet helemaal. De personele vertelinstantie bericht slecht over z’n verwarde gevoelens en gedachten, zonder dat de lezer een echte inkijk krijgt in Fabeltjes visie op mens en wereld. Empathie bereikt Woltz er evenmin mee. Het gegeven van de fantasievolle reis krijgt sterker gestalte, maar wordt te snel onderbroken door de ontmoeting met de wolven en Fabeltjes inzicht dat te abrupt tot stand komt: ‘En opeens snapte hij het.’
Waar zowel het verhaalgegeven als de stilistische uitwerking te weinig weten te verrassen, toont het echtpaar Schubert dat eenvoud wel degelijk kan sieren: nu eens in afgelijnde beelden, dan weer met zwierige penseeltrekken komen Fabeltje en Benjamin echt tot leven. Daarbij zet het duo maximaal op kleurnuances in (bv. de terugkerende tinten rood, de afwisseling van licht en schaduw), die samen met de subtiele knipogen – in de schilderijen, het patroon van het behangpapier en Benjamins mutsje – het verhaal een sprookjesachtig elan verlenen.
Terwijl de Schuberts in hun herkenbare beeldtaal als vanouds schitteren, getuigt dit prentenboek niet helemaal van Woltz’ sterke evolutie. Het lijkt alsof het verhaal niet voldoende de tijd kreeg om te rijpen, alsof een nog onaf geheel wordt gepresenteerd. Misschien ligt dat deels aan het feit dat Woltz ook nog verantwoordelijk is voor het Kinderboekenweekgeschenk, dat dit najaar verschijnt. Het is alleszins jammer dat een getalenteerd auteur een stapje terugzet.
Jürgen Peeters
Anna Woltz, Ingrid & Dieter Schubert – Naar de wolven. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 32 blz.
€ 15.99.