Recensie: Emmanuel Bove – Vrouwelijk karakter
Zo maar rondlopen zonder hoed
Het verhaal is snel verteld. Kunststudente Colette Salmand houdt zielsveel van Jacques Leshardouin, een man die gebroken uit de Eerste Wereldoorlog komt, in een opwelling een moord begaat en daar de rest van zijn leven geestelijk onder lijdt. Maar de uit 1936 daterende roman Vrouwelijk karakter van Emmanuel Bove, hoeft het daar dan ook niet in de eerste plaats van te hebben; het is geen hedendaagse thriller.
Bove, geboren als Emmanuel Bobovnikoff, debuteerde in 1924 dankzij inspanningen van de schrijfster Colette met de roman Mes amis, maar raakte zelfs ondanks de uitgesproken bewondering van literaire grootheden als Rilke, Gide en Beckett in de vergetelheid. Dat gebeurt meer schrijvers die het moeten hebben van hun verfijnde stijl en niet van een smeuïg plot of frequente aanwezigheid in literair invloedrijke kringen.
In al zijn werk is Bove de man die op geraffineerde wijze de angst, onzekerheid en twijfel onder woorden brengt, die zo kenmerkend was voor de tijd waarin hij leefde. Grote delen van Europa zuchtten onder de gevolgen van de Grote Oorlog, velen leefden in diepe armoede of vreesden permanent daarin terecht te komen.
Un caractère de femme, uitgekomen als Vrouwelijk karakter in de betrokken vertaling van Mirjam de Veth, die eerder tekende voor Het voorgevoel, is opnieuw voorzien van een uitgebreid nawoord, mede om te onderstrepen hoe terecht de herontdekking van Boves oeuvre is. De locaties, sferen, maar in de eerste plaats de onderlinge verhoudingen van de personages en de belichting van dit alles, leveren haast aanraakbare scènes op, waarin Colette en Jacques schutterig om elkaar heen bewegen zonder de gewenste toenadering.
Ze kon niet verder. Jacques bleef zwijgen. Hij realiseerde zich dat hij onrechtvaardig en ondankbaar was. ‘Ik weet niet meer wat ik zeg,’ mompelde hij. Om zich te verontschuldigen bracht hij een hand naar zijn voorhoofd, alsof zijn hoofd zo barstensvol gedachten zat dat hij niet meer wist wat hij zei. Toen voegde hij eraan toe: ‘Als jij er niet was, zou het niets uitmaken, want ik heb geen enkele moed.’
Jacques, die tijdens de oorlog een granaatscherf in zijn hoofd heeft gekregen en daarmee van karakter is veranderd, wil zijn gesneuvelde broer wreken door opnieuw dienst te nemen. Het leidt tot de moord op een legerarts, als die hem weigert goed te keuren. Van een gelukkig bestaan met Colette, laat staan een huwelijk, kan daarna geen sprake meer zijn. De twee vluchten het land uit en ervaren in alles, niet alleen in hun diepe armoede, dat er geen weg vooruit meer bestaat. Colette ontpopt zich in die misère als de sterkste van de twee; een vrouw met karakter. Waar Jacques ‘negentiende-eeuws jammerend’ wegzakt in zelfhaat, zoekt zij de marges van de wet. Ze zet zichzelf ertoe familieleden te benaderen om hun hulp te vragen, ook al weet ze dat de resultaten van haar inspanningen slechts lapmiddelen zijn.
Jacques is in deze delicate roman weliswaar een man van eer en een ruimbemeten geweten, maar hij is ook onberekenbaar en deinst er niet voor terug om Colette te manipuleren en chanteren, al voert hij zijn dreigementen niet uit. Alleszeggend in dit tumult uit vervlogen jaren lijkt het moment waarop hij zonder hoed (!) de deur uit stormt en ‘zomaar’ rondloopt tot hij uitgeput terugkeert.
Al snel kreeg Jacques een andere manie. Hij had het er niet meer over om zichzelf aan te geven of zich van kant te maken, maar zei dat hij terug wilde naar Frankrijk. Hij wilde zijn ouders terugzien, om vergeving vragen, zijn lot in hun handen leggen. […] In de ontreddering waarin hij al zo’n tijd verkeerde, was het niet vreemd dat hij uiteindelijk de behoefte voelde om zich met ziel en zaligheid te verlaten op degenen die hem hadden grootgebracht.
Emmanuel Bove volgt de twee stumperige jonge mensen in het in veel opzichten zo droefgeestige interbellum, met z’n schraalheid, klassenverschillen en complexe etiquette, door de inzet van een alwetende verteller. Elke ontwikkeling, maar ook overweging van de personages, wordt ons aangereikt en uitgelegd in steeds puntige en slim suggestieve termen (‘We moeten er direct bij vertellen dat dat laatste niet, zoals het misschien lijkt, het gevolg was van het eerste, maar eraan voorafgegaan was’), waardoor de betrokkenen haast in een marionettenrol gedwongen worden. Dat maakt ze beklagenswaardig, maar geregeld ook lachwekkend.
Vrouwelijk karakter, met zijn precieuze zinnetjes en geladen terzijdes, vereist serieuze aandacht en tijd om er de waarde en uitzonderlijkheid van te kunnen zien. Het is daarmee bepaald geen boek dat tot zijn recht komt tussen het afhandelen van wat tweets en whatsappjes door.
André Keikes
Emmanuel Bove – Vrouwelijk karakter. Vertaling en nawoord Mirjam de Veth. De Arbeiderspers, Amsterdam, 168 blz. €18,99.