Recensie: Karen Köhler – Vuurpijlen vangen
Alleen is maar alleen
Bij het lezen van een verhalenbundel zoek je onbewust naar verbanden tussen de verhalen. Zijn er thema’s die steeds terugkeren, plekken of personages? Sommige auteurs proberen een bundel te construeren waarmee ze hun veelzijdigheid en rijkdom aan ideeën kunnen tonen, anderen trachten juist alles aan elkaar te verbinden en er één groot verhaal van te smeden. In het geval van Vuurpijlen vangen, de debuutbundel van de Duitse theatermaker en actrice Karen Köhler, lijkt dat eerste beoogd te zijn, maar toch zijn er heel wat parallellen tussen de verschillende verhalen.
De hoofdpersonages zijn vrijwel steeds adolescente vrouwen die met zichzelf in de knoop zitten. De aanleiding daarvoor wordt meestal pas gaandeweg het verhaal duidelijk: het zijn allereerst de gevoelens en precaire situatie die de aandacht van de lezer opeisen. Het meest opvallend is nog wel dat deze vrouwen continu aan zichzelf zijn overgeleverd: voor zover er al sprake is/was van een partner, familielid of vriend, zijn deze voorafgaand aan het verhaal uit beeld verdwenen of is de relatie verstoord, overigens niet zelden door toedoen van het personage in kwestie.
Daarmee is de toon gezet voor verhalen over vrouwen die moeten overleven in een wereld die niet het beste met hen voorheeft. Toch gloort er zo nu en dan een sprankje hoop in alle miserie, al dan niet door een onverwachte ontmoeting. In openingsverhaal ‘Il Comandante’ lijdt de verteller aan kanker en maakt ze vanuit het ziekenhuis ruzie met haar vriend via hun telefonische berichten. Plots is daar een medepatiënt: een vrolijke Cubaan in een rolstoel die de gekste fratsen uithaalt en haar vermaakt met zijn doldwaze verhalen. Het verandert haar kijk op de zaken, zonder dat de situatie verbetert. Dit idee komt in meerdere verhalen terug: je hebt het leven niet altijd in de hand, maar de manier waarmee je ermee omgaat wel.
Sommige personages komen door het noodlot alleen te staan, anderen kiezen hier bewust voor. In ‘Poolcirkel’ verlaat iemand huis en haard om op de bonnefooi door Italië te reizen en wordt het verhaal verteld via de ansichtkaarten die deze naar de verlate geliefde stuurt. Ook hier zien we weer hoe de omgeving en triviale gebeurtenissen tot gedachten over de relatie leiden, om uiteindelijk een keuze over de toekomst te maken. In het wrange verhaal ‘Naam. Dier. Beroep.’ is juist sprake van het omgekeerde proces: een ontmoeting met een vroegere geliefde leidt ertoe dat het personage de traumatische herinneringen eindelijk af kan sluiten.
In enkele verhalen rekt Köhler de grenzen van het traditionele korte verhaal op, door te werken met nog kortere fragmenten of verhalen in verhalen. Zo bestaat het titelverhaal Vuurpijlen vangen uit eenendertig losse alinea’s van een tot enkele zinnen, waarin leuke en minder gezellige herinneringen worden opgehaald aan (alweer) een voorbije relatie. In ‘Wild is schuw’ werkt ze met korte dagboekaantekeningen van een personage dat de wildernis in is getrokken en zich schuilhoudt in een hut, om daar langzaam een te worden met haar nieuwe habitat en het verdrietige verleden te vergeten. ‘Familieportretten’ bevat zes schetsen van problematische familieverhoudingen en hoe de personages daar het beste van proberen te maken. Het zijn dappere pogingen die niet altijd even goed uitpakken: het medeleven van de lezer blijft dikwijls achterwege door het fragmentarische karakter of gebrek aan context, en ook de herhaling van thematiek en uitzichtloze situaties vervelen op den duur.
Toch blijf je moeiteloos doorlezen, al is het maar vanwege de (weinig bijzondere) maar fijne schrijfstijl die Köhler hanteert. Ze excelleert vooral met treffende en levensechte dialogen. Ook is ze scherp en to the point, met korte zinnen en beschrijft ze plaatsen of personen zonder opsmuk. Gedoseerd merkt ze fraaie details op of volgen er mooie metaforen die het decor en de figuren daarin een passende kleur geven.
Dan zwijgen we. Ik zit, drink langzaam, de indiaan staat, kijkt. Er waait een warme wind. Een doornstruik wordt rollend over de vlakte gejaagd. Cactussen staan in het landschap. Ergens krijst een roofvogel. De highway kruipt als een glinsterende slang door het dal naar ons toe. Ik heb met hem geworsteld en ben aan zijn wurggreep ontsnapt.
Bovenstaand citaat is afkomstig uit het leukste verhaal van de bundel: ‘Cowboy en indiaan’. Hierin is een liftend meisje gestrand bij een benzinepomp in de woestijn, waarna ze wordt opgepikt door een klassieke indiaan. Gaandeweg blijkt hij een doorsnee Amerikaan te zijn, die verslaafd is aan de Burger King en gokt in Las Vegas. Gezamenlijk ondernemen ze een filmische roadtrip, die mooi afgewisseld wordt met pijnlijke jeugdherinneringen over het cowboy en indiaantje spelen van de hoofdpersoon. Ook in dit verhaal blijken personages niet wie ze op het eerste gezicht zijn en gaat het om je handhaven in een penibele situatie.
Een eervolle vermelding is er tot slot voor het verhaal ‘Starcode Red’, dat de geniale setting van een cruiseschip heeft. Het hoofdpersonage werkt daarop als entertainer, wat neerkomt op stomme showtjes opvoeren en heel veel rondhangen met de verveelde crewleden. Nog verveelder (en vervelender) zijn de bejaarde passagiers, die zichzelf volvreten en bezatten om zich vervolgens te misdragen. Met veel humor wordt deze waanzin beschreven, waarbij helemaal niemand het naar zijn zin lijkt te hebben. Uiteindelijk kent dit verhaal ook een serene kant als de verteller besluit de hel te ontvluchten, waarmee ze zich in hetzelfde rijtje als veel van haar lotgenoten in deze bundel voegt. Alleen is maar alleen, maar het is nog altijd beter dan moeizaam samenleven met anderen, lijkt Köhler te suggereren.
Daarmee hebben we de kern van Vuurpijlen vangen te pakken: een mistroostige boodschap die minder triest verteld wordt dan deze klinkt. Er is in Köhlers universum ruimte voor hoop, mits de personages hun noodlot in eigen handen nemen of wat hulp uit onverwachte hoek krijgen. Hoewel de herhalende verteltechniek (in medias res beginnen en per passage een puzzelstukje van het voorafgaande onthullen) en terugkerende thematiek na verloop van tijd wat tegenstaan, is dit een fraaie en goed geschreven bundeling verhalen over de zoektocht naar geluk.
Willem Goedhart
Karen Köhler – Vuurpijlen vangen. Uit het Duits vertaald door Gerrit Bussink. Podium, Amsterdam. 240 blz. € 19,50.
Lees ook de recensie van Guus Bauer over dit boek.