Recensie: Lammert Voos – Malterfoske
Een Hiëronymus Bosch-tafereeltje uit de Groningse klei
Lammert Voos brengt ons met Malterfoske een half-poëtisch modderpoeltje, dat een ongenadige stank verspreidt van wat de mentaal gedrochtelijke en vaak fysiek verminkte, uit de klei getrokken inwoners van het gelijknamige buurtschap uit onmacht overkomt. Stuurloos door ziekte, dood en verderf in een oer-Gronings naturalisme waar bloed en modder zich onvermijdelijk mengen tot hopeloze vertwijfeling.
Lukrake sodomie, incest en fatale apathie grijpen je echter niet per se direct naar de keel, omdat Voos het bedrog, de schennis en het misbruik in deze moerassige bubbel, dit tragikomisch kosmosje, bedekt met een laken van krachttalige doch goed geoliede verfijnde zinnen, zodat de novelle een caleidoscopisch draaikolkje is geworden voor de lezer en bijna iets weg heeft van een 17de-eeuwse klucht.
In het buurtschap Malterfoske kom je ter wereld in de drek, en je gaat erin ten onder. En net als je om een of andere uitzonderlijke lotswending denkt een gunstiger richting op te bewegen, haalt de barre werkelijkheid je bikkelhard weer in. De auteur is een meedogenloze vliegenmepper die zijn strontvliegen zonder genade tot moes mept en daarbij niet nalaat plastisch te tonen hoe zij er na die pets bij liggen.
Bijna niemand weet wie zijn echte vader is. Moeders zijn treurige slachtoffers van verwaarlozing en agressie. Men is elkaar al generaties lang een dief, een brandstichter en een ontuchtige. En dit alles gaat op hyperbolische wijze gepaard met drankzucht, maar volgens de ongeschreven regels der literatuur is deze bundel gekwadrateerde helaasheid paradoxaal genoeg een juweeltje om te lezen.
Joost Golsteyn
Lammert Voos – Malterfoske. AFdH, Enschede. 64 blz. € 12,50.