Recensie: Wibo Kosters – Radio Transzoeloe
Erg sneue types
Gewone mensen. Politici zijn er dol op, al is doorgaans niet helemaal duidelijk wie zich ertoe mag of moet rekenen. Wibo Kosters, tot voor kort stadsdichter van Deventer, lijkt een poging te doen daar achter te komen in zijn debuutroman Radio Transzoeloe over drie maatschappelijk vastgelopen tijdgenoten, twee mannen en een vrouw. Een van de mannen heet Sjak. Hij heeft een illegale zender, die hij vult met vaag geklets en, heel toepasselijk, ‘alles wat een hit had moeten zijn, maar dat niet geworden is’.
Na een goeddeels overbodige proloog, vermoedelijk bedoeld om de kleinsteedse sfeer te schetsen, maken we kennis met de verlamd geraakte platenruiter, die de wereld lijkt te vrezen, maar zich achter de microfoon van zijn slecht beluisterde radiostationnetje een hele vent waant. In het gewone leven is hij echter al bang voor het intimiderende gedrag van een thuiszorgmedewerkster, die weinig uitricht.
Het loopt tegen de middag en dat maakt geen hol uit, ik leef in een tijdloos, doelloos limbo. Het enige waar ik rekening mee houd zijn winkelsluitingstijden en mijn eigen beperkte wensen om wat dan ook te doen. Dat weet ik en normaal ben ik daar tevreden mee, maar het steekt me dat moeder vindt dat ik niks doe met mijn leven.
Sjak kwam in een rolstoel terecht na een dom incident, jaren geleden, waar zijn broer Robert bij betrokken was. Ook die bleek echter geen zondagskind. Na een uit het eerste incident voortvloeiende actie van zijn broer, raakte ook hij verlamd, wat kort daarna leidde tot diens zelfmoord.
Kosters laat Sjak zijn eigen verhaal vertellen, doorspekt met indrukken van de uitzendingen, vol namen en titels van pophits uit de vorige eeuw. Met de twee andere personages gaat dat zo niet. Else, een onzekere jonge vrouw, die zichzelf te dik vindt, een onbeduidend baantje heeft bij een installatiebedrijf en maar geen aardig vriendje weet te vinden, wordt neergezet in de derde persoon, terwijl Paul vooral over zichzelf mijmert in een weinig voor de hand liggende ‘je’-vorm. Deze laatste voelt al zijn hele leven een drang om kunstenaar te worden, maar moet voor zijn geld bij een onderneming in kantoorartikelen werken. Een verslaving aan drank, drugs en porno kijken is daar het gevolg van. Daarnaast knoeit hij bij zijn baas met de cijfers. Niet om er financieel beter van te worden; het is gewoon pure frustratie.
De wat nonchalant vormgegeven roman – op bladzijde 9 verandert de interlinie bijvoorbeeld zonder aanwijsbare reden –, komt nogal traag op gang. Kosters voorkeur voor kleine hoofdstukjes, gevuld met korte, registrerende zinnetjes, die de lezer weinig ruimte laten, helpt al evenmin om je enigszins betrokken te gaan voelen bij de personages. De levens van de drie ontwikkelen zich bovendien nauwelijks. Ze zijn uitzichtloos en iedere nieuwe dag lijkt voor hen op de vorige. De onbeduidende persoonlijke lotgevallen lijken ons er alleen maar van te moeten overtuigen hoe miserabel ieders bestaan is. Het ontbreken van een achterliggende ontwikkeling die gestaag toewerkt naar een bevrijdend of juist ontluisterend slot, doet zich hierdoor al snel voelen.
De roman Radio Transzoeloe, de wonderlijke naam van de illegale zender wordt nergens verklaard, is moeilijk in een tijd te plaatsen. Zoiets kan aardig uitpakken, maar hier werkt het vooral verwarrend. Piratenzenders, probleemloos te verkrijgen bijstandsuitkeringen en videotheken wekken de indruk dat we aan het einde van de vorige eeuw moeten denken, maar er wordt ook gegoogeld en getwitterd, het basisinkomen is onderwerp van gesprek en er zijn smartphones. Sjak is kennelijk zo’n sneue figuur, dat hij zelfs niet weet dat uitzenden via internet hem heel wat hoofdbrekens zou hebben bespaard.
André Keikes
Wibo Kosters – Radio Transzoeloe. Godijn, Hoorn, 260 blz. € 17,50.