Interview: Gunnar Staalesen over Laat de kinderen tot mij komen
Bergen is naast Varg Veum, het belangrijkste personage
De Noorse schrijver Gunnar Staalesen (1947) studeerde taalkunde aan de Universiteit van Bergen, om vervolgens in het grote Bergense theater Den Nationale Scene als dramaturg te gaan werken. Hij schreef een trilogie over de geschiedenis van de laatste honderd jaar van zijn geboorte- en woon- en werkplaats, aan de hand van verschillende ingenieus vervlochten levensverhalen van fictieve personen uit alle lagen van de bevolking. Sommige van deze personages komen ook geregeld terug in zijn inmiddels tweeëntwintig titels groot oeuvre over de eigenzinnige privédetective Varg Veum. Verschillende van deze psychologische thrillers zijn ook verfilmd en waren als tv-serie te zien op de Vlaamse en Nederlandse tv.
De stad Bergen is ook in het twintigste in het Nederlands vertaalde Varg Veum-deel, Laat de kinderen tot mij komen, een van de hoofdpersonages. Niet voor niets staat er op de Strandkaien, het adres waar Varg Veum zijn bureau heeft, een standbeeld van de beroemde detective. Zijn verhouding met de plaatselijke politie is op z’n zachtst gezegd ambivalent te noemen. Veelvuldig wordt Varg, hetgeen ‘wolf’ betekent, vanwege zijn onorthodoxe methodes op het matje geroepen of zelfs in de cel gezet. Vroeger duidde men in Noorwegen iemand die vogelvrij verklaard was aan met ‘varg i veum’.
In Laat de kinderen tot mij komen wordt Varg direct al op de eerste pagina gearresteerd. Hij zou betrokken zijn bij een pedofielennetwerk. De beschuldiging is ditmaal niet gemakkelijk te ontkrachten, aangezien er kinderporno op zijn computer staat en er naar verloop van tijd compromitterende foto’s worden gevonden, die duidelijk niet zijn gefotoshopt. Hij wordt aangeklaagd. Een veroordeling lijkt een uitgemaakte zaak. Temeer omdat hij aanvankelijk zelf niet helemaal overtuigd is van zijn onschuld. Hij was door de dood van zijn geliefde voorheen in die tijd regelmatig zichzelf even kwijt. Die beangstigende black-out vormt een van de drijfveren van deze roman. Varg weet te ontsnappen uit het politiebureau en gaat achtervolgd door politie en een nog onbekende vijand op zoek naar de waarheid. Je bent een speurneus of niet. Laat de kinderen tot mij komen speelt aan het begin van dit millennium.
Staalesen: ‘Varg Veum is geboren in de winter 1942. Hij is dus vijf jaar ouder dan ik. Daardoor kon ik voldoende afstand tot hem scheppen. In het eerste boek in 1977 was hij vierendertig. Ik heb een pauze ingelast in de misdaadliteratuur tussen 1996 en 2001 vanwege het schrijven van een familietrilogie over Bergen, Noorwegen en Europa, zich afspelend tussen 1900 en 2000. Een serie die het overigens buiten Noorwegen ook heel goed heeft gedaan. Wij Europeanen delen nu eenmaal een gemeenschappelijk lot. Veel van de landen waren bijvoorbeeld bezet door nazi-Duitsland. Ik was heel ingenomen dat men deze familiesage in Frankrijk kwalificeerde als het werk van een Noorse Balzac. Een groter compliment kun je denkelijk niet krijgen. Een erkenning voor mijn benadering. En dat is ook altijd het uitgangspunt geweest van mijn misdaadliteratuur. De stijl is voor mij van eminent belang. Al op de middelbare school stond mijn plan vast. Ik wilde proberen om schrijver te worden. Met de taal bezig te zijn. De kracht van verhalen heeft me altijd al gefascineerd. Ik schreef vanaf mijn tiende korte verhalen, die ik zelf illustreerde met cartoons.
Toen ik in 2001 de serie rond Varg weer oppakte, besloot ik in de boeken weer terug te gaan naar waar ik hem had achtergelaten. De volgende boeken speelden tussen aan het einde van de vorige eeuw, begin van het nieuwe millennium. Dat zorgt ervoor dat je als schrijver mooi in retrospectief kunt schrijven, met door de tijd gezeefde kennis. In die zin schrijf ik ook historische boeken. En ja, het zorgt er ook voor dat ik zelf nog zeker een jaar of tien, vijftien met Varg verder kan, voordat de serie wordt afgesloten. Hij zal tegen die tijd nog altijd beneden de zeventig zijn. Ik moet hem natuurlijk nog wel op pad kunnen sturen, zonder het “loopwerk” aan een sidekick te geven. De kracht van Varg is juist dat hij een eenzame wolf is, een figuur die draait op drank en cynisme, met een ongemakkelijk privéleven, maar met een groot rechtvaardigheidsgevoel.
Toen ik de serie begon, was ik ervan overtuigd dat Varg geen gentleman als James Bond moest zijn, geen superbrein als Sherlock Holmes of Hercule Poirot, maar een gewone alledaagse vent in de jaren zeventig, met herkenbare persoonlijke problematiek. Ik ben natuurlijk geïnspireerd door de boeken rond privédetective Philip Marlowe van Raymond Chandler. Ik bewonderde zijn stijl en wilde als het ware een Noorse versie van Marlowe creëren. De eerste Varg Veum was een experiment. Ik had geen idee of ik dat speciale sentiment zou kunnen transformeren naar mijn geboorteplaats, naar de Noorse geest. Ik had wel ervaring als thriller-auteur. Toen ik tweeëntwintig was werd mijn eerste misdaadroman gepubliceerd. Ik ben altijd een fervent lezer geweest, ook van misdaadliteratuur. Eerlijk gezegd dacht ik in eerste instantie dat het genre niet voor mij weggelegd was. Veel te moeilijk al die verhaallijnen, het bedenken van de verrassende wendingen, van de plots. Ik had als jongeling – ik noem dat mijn donkere periode – twee romans geschreven en een verzamelaar van korte verhalen. Niemand wilde ze publiceren, ondanks verwoede pogingen mijnerzijds.
Een van de grootste Noorse uitgeverijen plaatste toentertijd een advertentie in de krant, waarin ze een competitie uitschreven voor een nieuwe thriller. Ik zond een typoscript in en won de tweede prijs. Toen wist ik zeker wat mijn plaats zou worden in de Noorse literatuur. Ik zou niet de nieuwe Ibsen worden, maar een thrillerschrijver. Een bevrijding. Tot de boeken van het Zweedse echtpaar Sjowall en Wahlöö, waren thrillers eigenlijk voornamelijk entertainment. Voor het eerst werd door hen het genre gebruikt om het functioneren van politie en de maatschappij aan de orde te stellen. Dat is wat ik wilde met mijn fictie, vertellen over het leven in onze tijd, met alle mogelijkheden die de taal mij biedt. Met vooruitwijzingen, belangwekkende details, met poëtica, met het beschrijven van het weer, het landschap, de couleur locale van Bergen.
Sjowall en Wahlöö waren de grote inspiratie voor de thrillerschrijvers van mijn generatie, maakten duidelijk dat je via de misdaadliteratuur sociale onrechtvaardigheid aan de kaak kunt stellen. Varg Veum is niet voor niets oorspronkelijk maatschappelijk werker geweest bij Jeugdzorg. Verdwenen en verwaarloosde kinderen hebben altijd zijn bijzondere aandacht. De misdaden in mijn boeken hebben een maatschappelijke achtergrond. Bij mij geen krankzinnige psychopaten, geen seriemoordenaars, geen afgehakte hoofden. De schuldigen zijn eigenlijk ook slachtoffers van de omstandigheden. De arrestatie van Varg vanwege het bezit van kinderporno is juist vanwege de achtergrond, het engagement van Varg, een enorme slag in het gezicht. Voor hemzelf, voor de lezer. Het nieuws is altijd mijn inspiratiebron geweest. Er zijn de laatste jaren veel zaken geweest in Noorwegen rond kinderporno. Er is zelfs een aparte unit bij de politie in Bergen, Dark Room geheten, die zich daar uitsluitend mee bezighoudt. Het misbruik van kinderen is helaas van alle tijden, maar het internet maakt verspreiding voor de daders verschrikkelijk genoeg eenvoudiger. Dat wilde ik met Laat de kinderen tot mij komen onderzoeken, aan de kaak stellen.
Varg Veum is altijd een periodedrinker geweest. Het ene moment heeft hij zijn drankgebruik onder controle, het andere moment niet. Na de dood van zijn vriendin, heeft hij drie jaar stevig gedronken, deed af en toe nog eens een vermissingszaakje. De drijvende kracht achter deze roman is dat hij juist die donkere periode probeert te reconstrueren. De angst weg te nemen van het onbekende, de vraag die ontegenzeggelijk in zijn achterhoofd zeurt of hij misschien zó ver is afgegleden dat hij zoiets ondenkbaars heeft gedaan. Al weet hij in zijn hart dat hij niet tot zoiets verschrikkelijks in staat is. Met al zijn onvolkomenheden is Varg een oprecht mens. Onderwijl stuit hij op allerlei bijkomende zaken, die aan het einde samenkomen. Hij heeft geen vertrouwen in politie en justitie – er zijn genoeg voorbeelden de laatste jaren van behoorlijk miskleunen op dat gebied in Bergen en Noorwegen – en gaat liever zelf op onderzoek. Wat dat betreft wijkt dit boek wat opbouw betreft af van de andere uit de serie. Het is meer “thrillerachtig”, heeft een hoger tempo, doordat Varg zelf achter de broek aangezeten wordt. Tegelijkertijd kan hij het niet laten om onrecht dat op zijn pad komt te bestrijden. Tussen neus en lippen als het ware.
De rechercheur en Varg Veum kennen elkaar al een hele tijd. Vaak genoeg heeft hij het voordeel van de twijfel gekregen. In sommige boeken heeft hij een min of meer werkbare verstandhouding met politie en justitie. Maar hier kan daar, gezien de ernst van het verhaal, de misdaad waar hij zelf in betrokken is, geen sprake van zijn. Dat geeft mij als schrijver wel de kans om Varg Veum in zijn puurste vorm neer te zetten, met minimale hulp van derden. Twaalf van de boeken zijn verfilmd. Daar is sprake van één politieman waarmee Varg te maken heeft. Op papier heeft hij met verschillende agenten van doen. In de filmserie is die relatie vooral gebaseerd op de bijzondere chemie die de twee acteurs met elkaar hebben. Ik zie verfilmingen sowieso als nieuwe versies. Er is een film waarbij in feite niets van het verhaal heel is gelaten, alleen de karaktereigenschappen van Varg Veum zijn benut. Je zou kunnen zeggen dat ik heel erg goed betaald ben voor het gebruik van de helft van de titel van dat specifieke boek. Vooral in de eerste films worden seksscènes heel breed uitgemeten, terwijl ik die in de boeken eerder suggereer, met een paar zinnen aangeef. Dat is het mooie van boeken, de verbeeldingskracht die het oproept bij de lezer.
Veel van de personages keren terug in de verschillende boeken. Ik heb een “vaste” populatie. Daar heb ik zelf ook baat bij, dat geeft structuur bij het schrijven. Je zou al de boeken achter elkaar kunnen lezen als één groot werk, tegelijkertijd zijn ze elk op zich te lezen. Dat is een grote uitdaging voor een schrijver, een plezierig onderdeel van het ambacht. De serie is in feite ook een beschrijving van het leven in Bergen, de verandering in de loop der jaren. Het maakt niet uit of je er geweest bent of niet, zolang de schrijver het maar levendig schildert. Ja, Bergen is naast Varg Veum, het belangrijkste personage. Ik werk niet met schema’s, maak slechts voordat ik begin een synopsis van twee a drie pagina’s en een lijst met belangrijke punten. De dader is bekend en ik heb een idee met betrekking tot het plot. Tijdens het schrijven kan dat natuurlijk nog worden aangescherpt. Zodra ik aan het werk ben, schrijf ik één hoofdstuk per dag van pakweg zes a zeven boekpagina’s. Voor mijzelf én voor de lezer houdt ik het compact. Je moet de lezer adempauzes gunnen. Zo af en toe voeg ik korte samenvattingen in. Het verzamelen van alle verhaallijnen. Handig voor lezer én schrijver. Ik besteed veel aandacht aan het slot. Ik hou van verrassende eindes. Als lezer kan ik bij collega’s echt genieten van een ingenieuze wending.
Alle verhalen komen tegen het einde van Laat de kinderen tot mij komen bij elkaar voor een grote finale, maar toch blijven er vragen open. Ik voelde zelf dat ik nog niet klaar was met dit heikele onderwerp. Ik schreef er daarom een vervolg op, dat in Nederland aan het einde van het jaar zal verschijnen onder de titel Buiten zijn de honden.’
Guus Bauer
Gunnar Staalesen over Laat de kinderen tot mij komen. Vertaald door Lucy Pijttersen. Marmer, Baarn. 384 blz. € 19,99.