Recensie: Jonathan Littell – Een oude geschiedenis
Dieper in het duister
Sommige boeken lees je niet voor je plezier, maar dwingen wel bewondering af en verrijken je wereld. Dat geldt zeker voor de romans van de Frans-Amerikaanse schrijver Jonathan Littell (1967), die we nou niet bepaald als een crowdpleaser zouden omschrijven. Met De welwillenden, waarin je SS-officier Maximilien Aue aan het Oostfront volgt en in zijn hoofd kruipt terwijl hij de gruwelijkste oorlogsmisdaden pleegt, won Littell in 2006 de prix Goncourt. Toch was de ontvangst verre van eensgezind positief. De onverbloemde weergave van de gruwel en de smerigheid waren er voor veel lezers en critici te veel aan.
Maar literatuur gaat natuurlijk niet alleen over in de wind wuivende graanhalmen of sentimentele liefdesgeschiedenissen à la Elena Ferrante. Er zijn ook schrijvers die bewust de duistere kanten van het bestaan en de lelijkheid opzoeken omdat die nu eenmaal ook bij het leven horen en het leugenachtig zou zijn om ze te verzwijgen. Brett Easton Ellis kreeg bijvoorbeeld ook niet overal applaus voor American Psycho, een boek waarvan hij onlangs nog verklaarde dat geen enkele uitgever het vandaag nog zou publiceren. Toch is een principieel afwijzende houding tegenover dat soort boeken onterecht: literatuur is niet alleen voor tere koorknapen bedoeld. Het zou toch ook onredelijk zijn om Apocalypse Now af te kraken omdat die film niet op The Sound of Music lijkt?
In elk geval moet voor wie De welwillenden een beetje te ver ging, niet aan Een oude geschiedenis beginnen, want Littell lijkt de lezer deze keer nog een beetje meer op de proef te stellen. Het boek bestaat uit zeven variaties op een thema, plotloze ‘verhalen’ waarin bepaalde gebeurtenissen, personages, decorstukken enzovoort telkens terugkomen. Bij het begin komt een ik-figuur – een man, een vrouw, een kind, een androgyn wezen met een fluïde geaardheid – uit een zwembad, kleedt zich om en begeeft zich via een gang in een aantal ruimten. Er is een gezin dat meermaals opduikt, maar waarvan de leden elkaar op een afstandelijke manier bekijken en omschrijven:
Tijdens het eten babbelde het kind, dat tussen ons in zat, over zijn gevechten. Ik luisterde maar half, terwijl ik langzaam genietend de koele wijn opdronk en de in knoflook gesauteerde langoustines opat. De vrouw, haar fijne gezicht omlijst door blonde, aan haar knot ontsnapte lokken, glimlachte voortdurend en dronk ook.
De koele, klinische manier manier waarmee alles in detail wordt beschreven, wordt het hele boek lang volgehouden. Van zich emotioneel ontwikkelende personages is geen sprake, empathie is hun vreemd, iedereen gedraagt zich extreem afstandelijk, vrijwel psychopatisch. De vaak terugkerende seksscènes veranderen daar niets aan. Eigenlijk verschillen ze niet wezenlijk van het gruwelijke geweld dat wordt gepleegd en kunnen ze ook niet pornografisch worden genoemd omdat de mechanische, gevoelloze seks duidelijk niet is bedoeld om de lezer te prikkelen. Veeleer lijkt Littell seks en geweld te gebruiken om situaties te creëren waarin het reptielenbrein van de personages het overneemt, zodat hij met de lezer kan afdalen in de irrationele, duistere kant van ons bestaan. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat een seksscène vaak ontaardt in geweld, waarvan hierna nog een van de gematigdere voorbeelden volgt:
Toen keek ze me aan, met verdwaasde, niet-begrijpende ogen. Ik gaf haar een klein teken met mijn vinger en ze begaf zich wankelend naar de deur. Ik boog naar de stoel toe, trok mijn pistool uit de holster, laadde het door en richtte op haar nek. Door het schot werd ze tegen de deur geslingerd; als een grauwe, verwrongen massa zakte ze in elkaar op het tapijt, lange rode sporen achterlatend op het gepolijste hout. Ik legde het wapen naast me neer en liet me weer achterovervallen, streek verstrooid met mijn gehandschoende vingers over de dikke geborduurde stof van de sprei.
Wel lijkt het alsof Littell nu niet veel verder meer kan gaan in zijn zoektocht. Net zoals de Italiaanse cineast Pier Paolo Pasolini in 1975 met Salò o le 120 giornate di Sodoma, een op het werk van de Markies de Sade geïnspireerde film vol vernedering, seksueel misbruik en sadistisch geweld, vrij letterlijk een eindpunt had bereikt, ziet het ernaar uit dat Littell stilaan klaar is met dit onderwerp. Misschien geeft dat zijn lezers ook de kans om op adem te komen, want zij werden niet ontzien. Wie Een oude geschiedenis wil lezen, moet aanvaarden dat Littell hem niet zal laten wegkijken van de gruwel, maar kan zich troosten met de gedachte dat het vaak moed vergt om de minder aangename kanten van dit bestaan onder ogen te zien.
Daan Pieters
Jonathan Littell – Een oude geschiedenis. Nieuwe versie. Uit het Frans vertaald door Ilse Barendregt. De Arbeiderspers, Amsterdam. 352 blz. € 23,99.