Recensie: Marcel Möring – Amen
Het onbegrijpelijke begrijpen
Er is in Drenthe niet veel te doen, zegt Sam Hagenau in Amen van Marcel Möring. Er is bos, er is heide en natuurlijk het voormalige kamp Westerbork. Een mens heeft niet veel nodig; met weemoed denkt Sam terug aan de paar nachten die hij in zijn jeugd alleen op het Balloërveld doorbracht. Tegenwoordig is Sam als archeoloog werkzaam bij opgravingen in het voormalige kamp.
Sam wandelt door de Drentse bossen, nabij Hingsteveen. Het lopen moet het leed verlichten: zijn ex-vrouw Joyce heeft hem een berichtje gestuurd dat ze zaterdag de laatste doos komt ophalen. Dan stuit hij op een uitgebrand autowrak, eronder ligt een lijk. Op het plaats delict ziet hij na lange tijd zijn jeugdvriendin Esther terug. En door de naam van een agente herinnert hij zich een tragische gebeurtenis uit zijn jeugd. Door prikkels in heden herleeft Sam episodes uit het verleden.
Een deur die opengaat. Een naam die binnenglipt. De deur die haastig, maar te laat, wordt gesloten. De naam vindt een herinnering, en nog een, een beeld, een melodie.
Het is een bekend verhaal: een man is verlaten door zijn vrouw. Sam is gefrustreerd, probeert haar te begrijpen en wisselt zelfverwijten af met beschuldigingen. De buitengewone stijl van Amen maakt van dit bekende verhaal een nieuwe frisse vertelling. Amen is een schitterende weergave van de onrust die typerend is voor de menselijke geest. In het eerste hoofdstuk wisselt Möring gesmeerd tussen de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en met de grammaticale verandering wisselt ook de gemoedstoestand van Sam.
Sam is een romanticus, op zoek is naar zin en betekenis en niet bang voor grote woorden; Joyce is het tegenovergestelde, zij is behoedzaam en berekenend. In het Drentse bos tracht Sam zijn ex-vrouw te doorgronden, hun liefde en waar het misging. Door de bewustzijnsstromen kan Möring soepel schakelen tussen het heden en verleden. De interieure monoloog is een lastige techniek, maar Möring hanteert die bijzonder bekwaam in dit boek; het fijne ritme van de zinnen is de hartslag van Amen: de gewichtigheid van de gedachten worden gevoelvol door de cadans van de zinnen.
Het onzichtbare, zegt Sam, is de essentie van archeologie. Möring is net als zijn protagonist een archeoloog: hij onderzoekt in Amen het onzichtbare, wat zich afspeelt binnen de huid. Elke gebeurtenis, elke ontmoeting of uiterlijke beschrijving staat in het teken van Sams geest. Sam probeert het onbegrijpelijke te begrijpen en dit streven is de motor van Amen.
Koen Schouwenburg
Marcel Möring – Amen. De Bezige Bij, Amsterdam. 206 blz. € 22,99.
Deze recensie stond eerder in het Dagblad van het Noorden van 11 oktober 2019.