Recensie: Ronald Giphart – Alle tijd
Het keurslijf van het collectieve perspectief
Het is het gezamenlijke verhaal dat een vriendschap construeert. Vast bestanddeel zijn de verdichtingen, de overdrijvingen, de bijnamen en een eigen jargon. In Gipharts nieuwste roman Alle tijd staat een groepsvriendschap centraal die in de studenentijd, die universeel bepalende jaren van je leven, is ontstaan. Geneeskundestudent Luciën Eduard Ruitenberg der Alderwereldt, acteur Jonas Valentijn, dienstweigeraar Mike Rathenau, roeier Berend Moorman, Cola de Jesserun wiens vader verwacht dat hij het familie-imperium zal overnemen (zoals de andere vier Cola’s voor hem) en filosofiestudent Gregor Houckama, roepnaam Goeroe lopen elkaar op vrijdagnacht 20 oktober 1989 toevalligerwijs tegen het lijf, buiten op de brug naast de leeggepompte Oudegracht waar de politie onderzoek verricht:
Het was gemoedelijk, er stonden meisjes bij, af en toe kwam er een plateau bier van het terras langs en de geluiden van de stad kabbelden langs de kademuren. De warmte van de deinende menigte in De Sidonia lonkte en velen langs de gracht taaiden af naar elders. Iets hield ons bij elkaar en uiteindelijk bleven we met ons zessen over. (…) Waarom het die nacht was en niet een volgende, waarom dat gezelschap en niet zes andere jongens: de kans dat het allemaal heel anders zou zijn gelopen was oneindig veel groter dan de kans dat in die nachtelijke uren ons sextumviraat ontstond (…). Die avond in oktober is uiteindelijk onze persoonlijke geschiedschrijving ingegaan als ‘de Nacht van de Bodem. Onze vriendschap begon met het eeuwenoude slijk van duizenden stadsgenoten en voorouders.
Gipharts romantische kroniek van een vriendschap is zorgvuldig georkestreerd en barst van de expliciete intertekstualiteit die het verhaal een licht filosofisch tintje geeft (zo passeren o.a. uitspraken van Cicero, Voltaire, Montaigne, Aristoteles, Kierkegaard, Sartre, Empedocles, Shakespeare en Ovidius de revue). Het is dan ook niet zonder reden dat de zes elkaar bij een burg ontmoeten en ook Gipharts originele vertelperspectief komt niet uit de lucht vallen. Luciën, Gregor en Cola maken van een nachtelijk ommetje in de buurt van de Jan Pieter van Spilbergenstraat, waar een aantal van hen samenwoont. Tijdens die tochten citeerde Luciën regelmatig dichtregels en favoriet waren de regels uit ‘Avondwandeling’ van P.C. Boutens:
‘Wij hebben ons vandaag verlaat! Pas bij de laatste brug, waar ’t voetpad tussen ’t gras vergaat, daar keerden wij terug. Zo saam doen we een korte poos over een wijd gebied, nog liggen wegen eindeloos voor morgen in ’t verschiet!’
We krijgen het verhaal voorgeschoteld vanuit dit ‘wij’, dat niet steeds de gehele groep van zes beslaat. Afwisselend bevinden we ons in het verleden en in 2019. De jaren 1989 tot en met 1993 worden breed uitgesponnen, maar dat waren dan ook de jaren waarin de mannen het heft in handen namen voor hun gezamenlijke toekomst. Als Mike in 1992 als totaalweigeraar voor langere tijd naar de gevangenis moet, reizen ze met zijn vijven naar Florida, naar Key West. Ze genieten in The Dry van het ijskoude thuisbier dat er gebrouwen wordt. Vrij snel ontstaat er een nijpend geldgebrek, maar gelukkig kunnen ze bij Diablo, de eigenaar van The Dry aan de bak. Hij leert hen de fijne kneepjes van het bierbrouwen. Ze keren hals over kop terug, als ze vernemen dat Mike een zelfmoordpoging heeft ondernomen. Dat moment versterkt hun vriendschap:
Zoals Jonas daar jaren later over zei: het gaf onze vriendschap iets magisch. We hebben ons nooit verloren in al te pathetische verhandelingen over vriendschap in het algemeen en die van ons in het bijzonder, terwijl dat zeker had gekund. Achteraf vonden we het op z’n minst opmerkelijk hoe onze omgang in de loop der seizoenen was gegroeid, hoe we steeds dichter tot elkaar waren gekomen tot de zelfmoordpoging van Mike onze vriendschap deed stollen.
Bij terugkomst in Nederland beginnen ze zelf met het brouwen van bier, op het dak van de Jan-Pieter. Ze bedenken de meest uitzinnige biertjes die meer en meer in de smaak vallen. Met hulp van de moeders zetten ze hun eigen brouwerij Alle tijd op en de vrienden worden zakenpartners. Luciën en Jonas zijn wel betrokken bij de brouwerij, maar zij bouwen ook verder aan hun carrière als respectievelijk arts en acteur.
We zijn getuige van cruciale gebeurtenissen gedurende dertig jaar. Dat levert een aantal mooie, herkenbare anekdotes en wervelende passages op. Doorleefd zijn de filmische scènes waarbij het keurslijf van het collectieve perspectief enigszins wordt losgelaten, zoals de hoofdstukken met de nadruk op het leven van Goeroe. Die meer psychologiserende hoofdstukken laten zien dat Giphart een schrijver is die speelse vitaliteit aan melancholische tragiek weet te paren.
Maar helaas krijgen we overwegend meer beschrijvingen van belevenissen dan dat we anekdotes, gevoelens of inzichten ervaren. Dat is jammer, want de roman had aan kracht gewonnen als we meer met ieder afzonderlijk groepslid hadden kunnen meeleven. Nu wordt de indruk versterkt dat we buiten deze club staan, dat we er niet bijhoren. We zullen nooit volledig kunnen doorgronden waarom Mike buiten de boot viel of wat hen vijf wel als bestendige vrienden aan elkaar bond. En dat, dat tekortschieten qua bevattingsvermogen, dat zou wel eens precies de bedoeling van Giphart met deze roman kunnen zijn.
Miriam Piters
Ronald Giphart – Alle tijd. De Bezige Bij, Amsterdam. 416 blz. € 24,99.