Recensie: Leon Verdonschot – Denvis
Een romanfiguur die echt bestaat
Wie wil een roman lezen over een man die voor een volle zaal naakt met erectie en al uit een plastic taart springt? Ik niet per se, ik heb tenminste nooit de aanvechting gevoeld om mijn boekhandelaar te vragen of zo’n boek voorhanden was of wellicht binnenkort te verwachten viel, maar zie: ineens is het er en ik heb het nog gelezen ook. Het heet Denvis en blijkens de ondertitel is het ‘een rockroman’.
De schrijver is Leon Verdonschot die in 2006 de Pop Pers Prijs won voor zijn verhalenbundel Hart tegen Hart.
Denvis is zijn romandebuut en, welaan, een rockroman… Een roman dus die zich afspeelt in de wereld van seks en drugs en rock’n’roll en waarin dat laatste begrip veelal wordt aangevoerd als excuus voor het zich te buiten gaan aan alles wat God, en vaker nog de wetgever op aarde, verboden heeft. Rotzooi trappen is zó rock’n’roll!
Het kan Denvis, de hoofdpersoon van deze roman, wat dat betreft niet ver genoeg gaan. Toen hij nog de voorzanger was van The Spades, maakte hij er al een gewoonte van om ongekleed het podium te bestijgen, zo groos was hij op zijn geslachtsdeel. Nu kan hij het dan in Zürich in al zijn glorie laten zien, terwijl hij, kan het toepasselijker, het lied ‘I got erection’ zingend, uit die taart springt – en hij wordt er nog voor betaald ook.
Niet veel: vijfhonderd euro, een ticket en een overnachting.
‘Och. Hij heeft voor slechtere gages veel meer nummers gezongen, dus waarom niet?’ En voor wat betreft zijn uitdossing: ‘Hij heeft voor veel minder geld zijn lul uit zijn broek gehaald op het podium, en daarbuiten.’
Meteen al op de eerste bladzijde zet de romanschrijver de cynische toon – de schrijver die in interviews zegt: ‘Ik wil het cynisme buiten de deur te houden.’ Denvis is op zijn retour, hoewel hij in de kleedkamer van Club Mascotte in Zürich waar hij met zijn erectie de honderdste editie van Karoake From Hell luister komt bijzetten, toch drie journalisten mag ontvangen om hem het hemd van het lijf te vragen.
Zodoende leren we Denvis kennen, want elke vraag leidt tot een terugblik op zijn verleden. Op Denvis’ jeugd in het Noord-Brabantse Mierlo, op zijn weinig succesvolle schoolcarrière, op zijn gerommel in de marge met drugs, drank, seks. Zijn mateloosheid zal hij van zijn vader hebben: die had een drankprobleem en bracht hele avonden zwijgend door in de kroeg.
Denvis kwam in een band terecht en deed wat hij het liefste deed: op de bühne staan, lul uit de broek.
Ja, mensen: dat is zó rock’n’roll!
Echt wat je van een rockroman zou verwachten.
Maar is Denvis wel een roman? Ja, zegt de schrijver: ‘Dit is een roman op basis van het leven van Denvis.’ Tegen Maarten Moll in Het Parool: ‘Denvis is een bestaande muzikant. Ik heb de roman gebaseerd op zijn levensverhaal en ben daar vervolgens mee aan de haal gegaan.’
En inderdaad: als je hem googelt, kom je Denvis tegen. Zijn jeugd in Mierlo, waar hij nog gewoon Dennis Grotenhuis heette. The Spades. Er zijn filmpjes op YouTube waarop je een flink uit de kluiten gewassen zanger tegen een storm van hardrock in hoort brullen. Dat zal hem zijn.
Een romanfiguur die echt bestaat. Maar wat zou dat? De roman wordt er niet beter van, de hoofdpersoon niet overtuigender. Hoe komt het dat Leon Verdonschot er niet in slaagt om in zijn roman iets van de tragiek van deze figuur te laten weerklinken? Is het omdat Denvis zelf niet doorheeft hoe totaal onbenullig hij is? Is het omdat Verdonschot slordig schrijft? ‘Hij loop’ – bladzijde 8, ‘dat hij zich verbaasd’ – pagina 140, ‘waarna Tony uit de band stopte’ – bladzijde 160. Rock’n’roll?
We wéten toch dat rockers gekke jongens zijn, de kranten staan er vol van. Waarom moeten we over die gekkigheid dan ook nog eens een al dan niet verzonnen roman lezen?
Frank van Dijl
Leon Verdonschot – Denvis. Een rockroman. Thomas Rap.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP / De Tijd, 14 september 2009