Reportage: Het Grote Gebeuren 2019
Een magisch gebeuren
Nu Groningen eindelijk haar verouderde bibliotheek heeft afgedankt en in het binnenkort te openen Groninger Forum de laatste latjes worden gelakt, is het jaarlijkse literatuurfeestje in november uitgeweken naar het helaas eveneens verdwijnende filmhuis aan het Hereplein. Deze noodlocatie leent zich met haar statige bioscoopzalen en intieme atmosfeer in eerste opzicht prima voor een dergelijk festival, maar wanneer de gangen volstromen is de logistiek al snel een klein probleem. Het voorlezen en signeren in de foyers valt ook volledig weg door de sociaal kletsende en drinkende bezoekers, waar niemand van hen overigens erg om lijkt te malen.
Het is bij literaire evenementen met een dergelijke festivalopzet als liefhebber altijd lastige keuzes maken in het bomvolle programma, en dat is vanavond geen uitzondering. Door het strenge deurbeleid wordt het er zelfs nog moeilijker op: wie niet op tijd van het ene naar het andere onderdeel is gehold, ziet zich genoodzaakt een drankje te bestellen en te wachten op de volgende ronde aan optredens. Iets meer spreiding qua tijden en betere routes hadden dit wellicht kunnen voorkomen, maar de krappe locatie maakt het er niet makkelijker op. Uw recensent besloot zodoende zich te concentreren op slechts twee opvallende onderdelen uit het programma, en dat bleek achteraf een uitstekende keuze.
Om kwart voor acht lopen we met een klein twintigtal mensen naar een ‘geheime locatie’ even verderop aan de Heresingel, waar we worden opgewacht door het Vlaamse multitalent Maud Vanhauwaert en haar compagnon, theatermaker en kunstenaar Kurt Demey. Nadat we elk twee foto’s hebben gekozen die in de hal op ons liggen te wachten, worden we een klein en hoog vertrek ingeleid waar we aan weerszijden van plaatsnemen. In het midden van de ruimte speelt het duo op nog geen meter afstand van het gespannen publiek een intense, wervelende show.
Vanhauwaert noemt deze performance meermaals ‘gedichten zonder woorden’, en een groot deel van de voorstelling is er dan ook niks te horen. Wel zien we hoe Demey en zij als ware zij circusartiesten een aantal indrukwekkende, korte optredens geven, die dan weer samen blijken te hangen met een beeldend gedicht dat Vanhauwaert erna voordraagt. Ook betrekken zij enkele malen het publiek bij de voorstelling, die gezeten aan een tafel enkele opdrachtjes moeten uitvoeren, in ruil voor de intieme voordracht van een gedicht. De truc lijkt dat zij de gedachten van de bezoekers raden en deze sturen met hun ‘objet trouvées’.
De scepticus zal vragen wat dit ‘toneelstuk’ met poëzie of zelfs taal van doen heeft, maar de bezoekers komen verwonderd en diep onder de indruk naar buiten, hetgeen ik zelden heb gezien na een poëzievoordracht of literaire performance. Vanhauwaert en Demey zijn erin geslaagd om het gedicht los te trekken van het papier en het samen te laten gaan met de ruimte, voorwerpen en de individuele ervaring van de bezoeker. Het resultaat is een nieuwe, interdisciplinaire kunstvorm die niet alleen esthetisch, spannend en verrassend is, maar ook aanzet tot napraten. Wij zijn mogelijk is daarmee een onvergetelijk en magisch optreden.
Halverwege de avond meldt een grote groep nieuwsgierigen zich in de enige zaal zonder klassieke bioscoopopstelling voor de première van een speciaal voor dit festival gemaakte voorstelling: Een groter gebeuren van schrijver/muzikant Auke Hulst en componist/gitarist Corrie van Binsbergen. Het verhaal van Belcampo waaraan het festival haar naam ontleent is een satirische en groteske beschrijving van de Apocalyps in Rijssen: een atypisch verhaal in de Nederlandse literatuur vol gruwelijke wezens en speelse, ietwat oubollige grappen.
Hoewel Auke Hulst met zijn voorliefde voor sciencefiction en andere ‘genreliteratuur’ een ideale kandidaat lijkt om dit verhaal te bewerken, heeft hij alleen de naderende Apocalyps gehandhaafd en een nieuw stuk geschreven dat in lijn ligt van zijn prozawerk. De verteller in het verhaal denkt bij het naderende einde aan zijn verloren geliefde en besluit haar op te zoeken, waarna ze samen een escapistische, Hulstiaanse roadtrip beleven waarin de wereld om hen heen langzaam afbrokkelt, maar hun binnenwereld steeds sterker tot leven komt. Het is een mooie, zij het niet erg originele vertelling, die wellicht iets te veel als leestekst luistert, hoewel Hulst vanavond een prima voordracht levert als stralend middelpunt van het muzikale ensemble. Deze muzikanten stelen onder leiding van Binsbergen echter de show.
Het zevenkoppig orkest speelt met een dozijn aan instrumenten de sterren van het door het Noorderlicht verlichte zaalhemel, in een eclectische mix van stijlen die naadloos aansluiten bij de vertelling. Het gaat van klassiek tot swingende jazz, van avant-gardistische Americana tot opzwepende folklore, van blaas- en strijkinstrumenten naar pulserende elektronica. Als Hulst spreekt is de muziek zacht en ondersteunend, accenten toevoegend aan spannende passages of juist stilvallend als de tekst even meer aandacht behoeft. Tussen de fragmenten door stapt de verteller terzijde en mogen de muzikanten stuk voor stuk los, waarbij Hulst en Van Binsbergen zichtbaar genieten van hun muzikale potpourri. Als Hulst tegen het einde de gitaar ter hand neemt om een lied uit het verhaal te zingen wordt het wel erg musicalachtig, maar de zinderende muzikale finale compenseert het ietwat anticlimactische slot van de Apocalyptische vertelling.
Opnieuw is het de interdisciplinaire benadering die een zaal bijna tachtig minuten lang in vervoering brengt, waarbij ook de minimalistische, sfeervolle videoanimaties achter het ensemble en fraai uitgelichte decor een compliment verdienen. Als leestekst is het verhaal van Hulst een prima stuk met een hedendaags en geëngageerd tintje, maar de combinatie met mooie, zeer diverse muziek en fraaie beelden brengt deze bijdrage pas echt tot leven.
Bij de altijd zeer gezellige nazit hoor ik wisselende verhalen over de auteursinterviews en thematische gesprekken die jaarlijks steevast deel uitmaken van de programmering. Over de hierboven beschreven voorstellingen is iedereen echter ontzettend enthousiast: we hebben tweemaal iets bijzonders mogen ervaren, waarbij de literatuur werd opgerekt en dankzij andere kunstvormen van meer betekenis, een prettige kijk- en luisterervaring, en zelfs een vleugje magie werd voorzien. Laten we hopen dat deze lijn van interdisciplinaire en originele programmaonderdelen wordt voorgezet in het nieuwe Groninger Forum, zodat we ook de komende jaren aangenaam verrast worden op Het Grote Gebeuren.
Willem Goedhart